Thema Professionalisering

De veranderende wereld en vele (digitale) ontwikkelingen vragen veel van de JGZ-professional. Een leven lang leren is voorwaarde om professioneel te kunnen blijven handelen, het verschil te maken, en aan te sluiten bij de wensen van ouders en kinderen.
Een belangrijk onderdeel van professionaliteit is werken volgens de nieuwste JGZ-richtlijnen, en het inzetten van instrumenten en methodieken die bewezen effectief zijn. Met het doel om ouders, kinderen en jongeren optimaal te ondersteunen – samen met andere partners in het sociaal domein en gerelateerde beroepsgroepen. Daarbij is het belangrijk om bij elk individueel geval na te gaan of de effectiviteit ook daarvoor geldt. Zo blijven professionals leren, helpen ze om bestaande richtlijnen te verbeteren door praktijkkennis, en kunnen ze maatwerk leveren voor ouders en kinderen.

Resultaten uitgelicht

Hoe geef ik triage op een verantwoorde manier vorm binnen mijn JGZ-organisatie?

Geen kind is hetzelfde en ook ouders hebben hun eigen behoeften. Meer oog voor deze verschillen draagt bij aan betere zorg op maat. Het uniform triageprotocol voor 5/6-jarigen en 10/11-jarigen helpt om in de contactmomenten voor kinderen van deze leeftijden onderscheid te maken tussen kinderen mét en zonder gezondheids- en ontwikkelingsrisico’s.

Zo ga jij aan de slag

Ga als organisatie aan de slag met de protocollen. En geef zo op verantwoorde wijze vorm aan triage. Lees de achtergrondinformatie, de factsheet en gebruik de gezondheidsvragenlijsten voor ouders. En gebruik onder andere de informatiebrieven om ouders voor te lichten.

> Bekijk de protocollen en producten

Afbeelding

Hoe zet ik mijn expertise en ervaringen in voor de JGZ-richtlijnen en hoe veranker ik ze in mijn werk?

Een belangrijk onderdeel van professionaliteit is het werken met wetenschappelijk onderbouwde richtlijnen. In de JGZ-richtlijnen zijn bovendien de ervaringen van JGZ-professionals verankerd. Hun kennis en expertise zijn immers onmisbaar voor een richtlijn die goed aansluit op het dagelijkse werk in de JGZ.

Zo ga jij aan de slag

Handel altijd op basis van de nieuwste JGZ-richtlijnen. Houd je kennis up-to-date met het JGZ Richtlijnenspel. Daarin kun je ook feedback geven op een richtlijn. De JGZ-richtlijnenapp biedt snel toegang tot aanbevelingen van alle JGZ-richtlijnen. Bovendien bevat de app allerlei handige functies die het werken met richtlijnen in de praktijk makkelijker maken. Zeer welkom is ook jouw ervaring en expertise bij het ontwikkelen van richtlijnen.

> Bekijk de infographic en doe mee

Afbeelding

Alle resultaten

Onderbouwde nieuwe instrumenten

Met de GIZ-methodiek (‘gezamenlijk inschatten van zorgbehoeften’) brengt de JGZ-professional samen met ouders in kaart hoe het gaat met kind en gezin en wat zij nodig hebben. Zijn ouders en professional het na een GIZ-consult eens over zorgbehoeften en vervolgadviezen? Zijn ouders tevreden en volgen ze de adviezen ook beter op?

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Het project heeft naast kennis rond de oudertevredenheid over het gebruik van de GIZ-methodiek ook verschillende concrete resultaten opgeleverd. Zo is de methodiek opgenomen in de Databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut. De erkenningscommissie noemt GIZ ‘theoretisch goed onderbouwd’ en wijst op de grote meerwaarde van de methodiek om in de JGZ tot gezamenlijke besluitvorming te komen. Download de factsheet van TNO en vind meer informatie over de digitale GIZ. Over onderzoek naar de methodiek kun je terecht op de site van het NCJ. Alle overige relevante informatie is te vinden op de GIZ-pagina op de NCJ-site.

Aanpak

Ouders en JGZ-professional vulden na een GIZ-gesprek een vragenlijst in over de besproken zorgbehoeften en vervolgadviezen. Ouders meldden hoe ze het gesprek hadden ervaren en of ze gemotiveerd waren het advies op te volgen. Na vier maanden volgde nog een vragenlijst om na te gaan of de zorgen verminderd waren.

Resultaten

De eerste resultaten laten zien dat bij kinderen uit de GIZ-groep (0-12 jaar) de zorgen van ouders vaker besproken waren. Ook was er 2 keer zo vaak overeenstemming tussen ouder en JGZ over het gegeven advies (55% tegenover 25%). In de GIZ-regio zeiden ouders dat er tijdens het gesprek vaker over de ontwikkeling van het kind en de opvoeding gesproken was. Hun tevredenheid over wat er met de JGZ-professional besproken is, is significant hoger in de GIZ-groep. Toch waren ouders met een GIZ-advies niet meer gemotiveerd dan de andere groep om het advies te volgen.

Uitvoerende

GGD Hollands Midden
ZonMw-project: 736200001, Gezamenlijk Inschatten van Zorgbehoeften. Effecten op motivatie, gedrag en zorgbehoeften

De PreSPARK is een gespreksprotocol voor het prenataal huisbezoek door de jeugdverpleegkundige. Het is een hulpmiddel om vragen en problemen van ouders in kaart te brengen. Als JGZ-professional kom je met ouders tot gezamenlijke besluiten over vervolgacties.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Met de PreSPARK stel je op gestructureerde wijze 13 onderwerpen kort aan de orde. Bespreek met de aanstaande ouders hoe ze de zwangerschap beleven, kijk samen met hen vooruit op het opvoeden en opgroeien en neem de woon- en leefsituatie van het gezin onder de loep. Als het nodig is, kun je al tijdens de zwangerschap hulp in gang zetten. Zo ondersteun je aanstaande ouders optimaal in hun nieuwe rol als opvoeders. En zij maken meteen kennis met jou als de professional die na de bevalling de preventieve zorg verleent. Bekijk de animatievideo en ga naar de SPARK-website voor meer informatie over SPARK en het onderzoek naar de effectiviteit van PreSPARK

Aanpak

In dit project hebben teams van 3 JGZ-organisaties de kwaliteit van de PreSPARK onderzocht. Hoe vaak en voor welke zorgvragen is het protocol ingezet? Hoe goed zijn de meeteigenschappen van de PreSPARK? Zijn er aanknopingspunten te vinden om de PreSPARK verder te verbeteren en te implementeren?

Resultaten

Dit gespreksprotocol – gebaseerd op de gevalideerde SPARK-methodiek – zorgt voor afstemming van zorg met de behoeften van aanstaande ouders. Met PreSPARK kan de JGZ haar contact rond de zwangerschap verder vormgeven. Het instrument blijkt zinvol, efficiënt en levert valide uitkomsten op. Het draagt bij aan effectieve vroege preventie als er sprake is van risico’s op opgroei- en opvoedproblemen. Ondanks het feit dat verloskundig zorgverleners een PreSPARK-huisbezoek goed vinden aansluiten op hun praktijk en het bijdraagt aan een betere samenwerking met de JGZ, blijven verwijzingen vanuit de verloskundige zorg moeizaam verlopen. Dit is een aandachtspunt voor de verdere implementatie.

Uitvoerende

GGD Zeeland
ZonMw-project: 736200002, Effecten en validiteit van de PreSPARK als inrichting van het prenataal contactmoment

Geen kind is hetzelfde en ook ouders hebben hun eigen behoeftes. Meer oog voor deze verschillen draagt bij aan betere zorg op maat. Het uniform triageprotocol van 5/6 jarigen en 10/11 jarigen helpt om in de contactmomenten voor kinderen van deze leeftijden onderscheid te maken tussen kinderen mét en zonder gezondheids- en ontwikkelingsrisico’s.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Ga zelf aan de slag met de protocollen. En geef zo op verantwoorde wijze vorm aan triage. Lees de achtergrondinformatie, de factsheet en gebruik de gezondheidsvragenlijsten voor ouders. En gebruik o.a. de informatiebrieven om ouders voor te lichten. Het overzicht van alle producten vind je op de website van ZonMw.

Aanpak

De voor triage benodigde beslisregels zijn gebaseerd op JGZ-richtlijnen en wetenschappelijke literatuur. Bij JGZ-organisaties zijn de gebruikte signaleringslijsten en de bijbehorende selectiecriteria in kaart gebracht. Het uniform triageprotocol is onderzocht op de kwaliteit van signalering en tevredenheid bij ouders en JGZ-professionals

Resultaten

De triageprotocollen blijken een goed onderscheid te kunnen maken tussen kinderen met en zonder risico’s. Ouders en JGZ-professionals zijn tevreden met het protocol. Professionals vinden dat de beslisregels duidelijk zijn en dat de uitslag overeenkomt met hun eigen klinische blik. Het gebruik van deze protocollen door de JGZ kan bijdragen aan een kwaliteitsverbetering van de signalering van gezondheids- en ontwikkelingsrisico’s bij kinderen.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 736200007, Van standaard signaleringslijst naar selectiecriteria: onderbouwing voor triagewerkwijze in de JGZ

Ouders met kleine kinderen hebben niet allemaal dezelfde ondersteuningsbehoefte. Bij peuters met een laag risico op opvoed- en opgroeiproblemen kan een e-consult volstaan, zo is uit eerder onderzoek gebleken. Leidt een e-consult inderdaad tot een even goede gezonde en veilige ontwikkeling van het kind?

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Bied met zorgpaden flexibelere zorg, meer gericht op behoeften van ouders. Zo speel je beter in op verschillen tussen gezinnen. Een van de mogelijkheden voor maatwerk is het e-consult. Door dit aan te bieden bij een groep die niet veel ondersteuning nodig heeft, kun je andere ouders en kinderen meer aandacht geven. Het project onderzoekt of e-consulten een voordeel opleveren voor de JGZ-praktijk. De onderzoekers werken aan aanbevelingen over het slim inzetten van de gewonnen tijd in het werk van de JGZ-professional. Het project levert handreikingen en tools op voor het implementeren van een zorgpad met e-consulten en andere digitale innovaties. 

Aanpak

In 2 JGZ-organisaties zijn 472 peuters (24 maanden) met een laag risico op problemen op basis van toeval verdeeld. Van één groep hebben ouders een e-consult gekregen. De andere groep kwam op het consultatiebureau. 6 maanden na het consult heft de jeugdarts de kinderen via een beeldconsult beoordeeld op een gezonde en veilige ontwikkeling.

Resultaten

Van de 234 kinderen die in de consultatiebureaugroep werden ingedeeld, zijn 232 kinderen daadwerkelijk daar geweest. Van de 238 kinderen uit de e-consult-groep zijn er 237 bereikt. Uit vragenlijsten blijkt dat de meeste ouders en JGZ-professionals het standaard aantal aangeboden contactmomenten voldoende. 36,4% van de professionals vindt het een goed idee om het standaard-contactmoment met 24 maanden te vervangen door een e-consult. 53,1% van de ouders vindt dit zelfs dit goed tot uitstekend. De onderzoekers veronderstellen dat er tot 50% tijdswinst ontstaat door JGZ-ondersteuning ook per e-consult aan te bieden. Het project loopt nog. De definitieve resultaten worden in de loop van 2021 verwacht.

Uitvoerende

GGD Zeeland
ZonMw-project: 736200009, Zorgpad met e-consulten voor peuters met een laag risico op opvoed- en opgroeiproblemen: een gerandomiseerde trial

Ouders met hulpvragen over de ontwikkeling en groei van hun kind kunnen, sinds de transitie, in steeds meer gemeenten terecht bij jeugdteams. In samenspraak met gezinnen wordt gekeken welke hulp nodig is en welke instantie de hulp kan bieden. Kan een app bijdragen aan het vroegtijdig signaleren van gezinnen met een hulpvraag? En de samenwerking binnen multidisciplinaire jeugdteams versterken?

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De OKT App helpt je om met ouders in gesprek te komen over lastige onderwerpen met behulp van iconen. Ouders kunnen met de iconen gespreksonderwerpen selecteren en een prioritering aangeven van de onderwerpen waarover zij met jou willen praten. Ga in gesprek en bekijk samen de voorlichting. En bespreek bijvoorbeeld of een persoon in het eigen netwerk te vinden is die kan helpen bij de hulpvraag. De OKT App genereert een gespreksverslag dat je door kan sturen naar de ouders en kan worden gebruikt om efficiënter informatie te delen met andere zorgprofessionals verbonden aan het gezin.

Aanpak

Dit project onderzocht hoe je gezinnen met een vraag over de ontwikkeling en het opgroeien van hun kind zo vroeg mogelijk integrale hulp kan bieden passend bij de hulpvraag, wensen en mogelijkheden van het gezin. Belangrijk daarbij is de verdere verbetering van de samenwerking binnen multidisciplinaire jeugdteams. Met behulp van ouders en professionals is een eisenpakket opgesteld voor de aanpassing van de SamenStarten App tot OKT App en zijn deze aanpassingen doorgevoerd in de OKT app. Ten slotte is een proefimplementatie verricht met de OKT App en is gekeken naar ervaringen en het effect van de OKT App op samenwerking en hulpverlening.

Resultaten

De OKT App kan professionals ondersteunen bij het bieden van hulpverlening, passend bij de vraag en mogelijkheden van het gezin. Ook kan het bijdragen aan de eigen kracht en het benutten van het sociale netwerk van ouders, via gezamenlijke besluitvorming tussen ouder en OKT-professional. Daarmee kan worden bijgedragen aan de kwaliteit en efficiëntie van hun hulpverlening en de waardering van de ouders en kinderen.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 736200014, OKT App voor ouder-kindteams ter versterking van samenwerking tussen professionals, integrale en passende hulpverlening en eigen kracht van ouders

Evidence based werken

In Nederland zijn jaarlijks naar schatting 119.000 jeugdigen het slachtoffer van kindermishandeling en verwaarlozing. Tijdig signaleren is cruciaal, om indien nodig te kunnen handelen. De bestaande richtlijn Secundaire Preventie Kindermishandeling uit 2015 had lacunes en was op onderdelen verouderd.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De herziene JGZ-richtlijn Kindermishandeling beschrijft een werkwijze voor je handelen als JGZ-professional bij signalen en risicofactoren voor kindermishandeling. De werkwijze volgt de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Download de richtlijn en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ. Of raadpleeg deze via de JGZ-richtlijnenapp.  Bij de richtlijn hoort een factsheet, een e-learningmodule in de JGZ Academie, een overzicht van de werkwijze bij signalering en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden. De richtlijn bevat hulpmiddelen als het Actieplan kindermishandeling van de JGZ (inclusief toolkit), factsheets over huiselijk geweld van de overheid, en opvoedinformatie op Opvoeden.nl en Thuisarts.nl.

Aanpak

De onderzoekers zijn gestart met een inventarisatie welke knelpunten JGZ-professionals ervaren in hun werk. Een klankbordgroep met inhoudelijke experts (zoals huisartsen, kinderartsen, verloskundigen en politie) heeft meegedacht over de herziening van de richtlijn. Ook namen ervaringsdeskundigen deel.

Resultaten

De richtlijn hanteert de definitie van kindermishandeling uit de Jeugdwet van 2015. De richtlijn biedt kennis over de belangrijkste risico- en beschermende factoren voor kindermishandeling en bevat informatie over specifieke thema’s die kunnen samenhangen met het probleem. Denk aan kindermishandeling rond de geboorte, psychische en psychiatrische problematiek bij ouders, verwaarlozing, kindermishandeling gepleegd door derden en vrouwelijke genitale verminking (VGV).

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000402, JGZ-Richtlijn Kindermishandeling (herziening)

Kinderen met een gezonde ouder-kindrelatie zijn beter af, dus is het signaleren van eventuele problemen belangrijk. Advies over het versterken van de band met je kind werkt preventief. De ouder-kindrelatie is voor ouders én professionals echter een gevoelig thema. Hoe ga je daar mee om in de advisering? De JGZ-richtlijn Ouder-kind relatie biedt praktisch handvatten.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De JGZ-richtlijn Ouder-kind relatie bevat praktische handvatten voor de JGZ-professional om (aanstaande) ouders te helpen een gezonde relatie met hun kind op te bouwen of te behouden. In de richtlijn komen signaleringsinstrumenten, gespreksmodellen en materialen aan bod waarmee verstoringen in de ouder-kindrelatie gesignaleerd en bespreekbaar gemaakt kunnen worden. Tevens is een PowerPoint voor scholingsdoeleinden ontwikkeld. Download de richtlijn en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ. Of raadpleeg ze via de JGZ-richtlijnenapp.

Aanpak

De JGZ-richtlijn Ouder-Kind-relatie is ontwikkeld met JGZ-professionals, ouders, huisartsen, kinderartsen, psychologen en pedagogen. De richtlijn sluit aan bij de jeugdhulp-richtlijn Problematische gehechtheid voor jeugdhulp en jeugdbescherming.

Resultaten

De richtlijn beschrijft wat de kenmerken zijn van een gezonde, veilige ouder-kindrelatie in de verschillende leeftijdsfasen, en wat risico- en beschermende factoren zijn. Wat kan de JGZ-professional doen als het gaat om adviezen en begeleiding bij een verstoorde relatie? Wat zijn (effectieve) interventies om de ouder-kindrelatie te verstevigen? En hoe vindt afstemming met andere professionals plaats? In de richtlijn komen ook veel praktische handvatten, zoals handreikingen voor gesprekstechnieken om (aanstaande) ouders te helpen een gezonde relatie met hun kind op te bouwen of te behouden.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000311, Richtlijn Ouder-Kind-relatie met aandacht voor hechting

Taalachterstand kan belangrijke gevolgen hebben voor de sociale ontwikkeling en het latere maatschappelijk functioneren van een kind. Door signalen van een achterstand of taalontwikkelingsstoornis op tijd te zien, kan de JGZ kinderen beter helpen of eventueel doorverwijzen.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De JGZ-richtlijn Taalontwikkeling biedt je informatie over de normale taalontwikkeling, inzicht in mogelijke problemen en een overzicht van risico- en beschermende factoren. Zo kun je achterstanden beter opsporen en de juiste ondersteuning bieden. Bij de richtlijn zijn een registratieprotocol, prestatie-indicatoren, een samenvattingskaart, een overzicht van de werkwijze bij signalering en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden ontwikkeld. Download de richtlijn en de bijbehorende producten (inclusief een animatie) op de richtlijnenwebsite van het NCJ. Of raadpleeg ze via de JGZ-richtlijnenapp. De richtlijn bevat hulpmiddelen als een folder 'Tips voor Taal’ (ook voor laaggeletterden) en een folder met voorleestips.

Aanpak

De richtlijn Taalontwikkeling is geschreven door TNO en de Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende Kind (NSDSK), met inbreng van JGZ-professionals, ouders en jeugdigen.

Resultaten

Om achterstanden beter te kunnen opsporen en handvatten te bieden voor passende ondersteuning, omschrijft de richtlijn duidelijk wat een kind bij 24, 30 en 36 maanden moet kunnen qua taalontwikkeling. Kinderen die daar niet aan voldoen of bij wie er twijfel over is, kunnen dan worden doorverwezen voor nader onderzoek. De richtlijn geeft handvatten voor het begeleiden van kinderen en voor het geven van praktisch advies aan ouders bij een achterblijvende taalontwikkeling.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000303, JGZ richtlijn Taalontwikkeling

De meeste slaapproblemen zijn van tijdelijke aard en verdwijnen vanzelf. Ongeveer een kwart tot een derde blijft echter bestaan. Goede slaap is belangrijk voor de ontwikkeling. Wat is normaal, gezond slaapgedrag en hoe beoordeel je slaapproblemen? Zijn dergelijke problemen te voorkomen en welke interventies zijn er mogelijk?

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De JGZ-richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen biedt je handvatten om gezond slaapgedrag bij kinderen van 0 tot 18 jaar te bevorderen. Bij de richtlijn is een e-learning-module Slaap ontwikkeld, die is opgenomen in de JGZ Academie. Daarnaast is een samenvattingskaart, een overzicht van de werkwijze bij signalering en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden ontwikkeld. Download de richtlijn en de bijbehorende producten de richtlijnenwebsite van het NCJ. Of raadpleeg deze via de JGZ-richtlijnenapp. De richtlijn bevat hulpmiddelen als slaaptips voor kinderenpubers en adolescenten en informatie over slaapdagboeken.

Aanpak

De richtlijn is opgesteld met JGZ-professionals en experts op het gebied van slaap en de behandeling van slaapproblemen. Op basis van systematisch literatuuronderzoek is wetenschappelijk bewijs verzameld over slaap. Dit is aangevuld met aanbevelingen uit de praktijk, onder meer van opvoeders zelf.

Resultaten

Slaaptekort blijkt samen te hangen met overgewicht, cognitieve problemen, gedragsproblemen en psychische klachten als depressie. Bij adolescenten kunnen alcoholgebruik, risicogedrag en schoolprestaties nadelig beïnvloed worden. Naast handvatten voor het bevorderen van gezond slaapgedrag, geeft de richtlijn sturing aan JGZ-professionals bij het voorkomen en verminderen van slaapproblematiek. Zij bevat aanwijzingen voor interventies, voorlichting en begeleiding bij slaapproblemen en voor samenwerken en doorverwijzen.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000304, JGZ-richtlijn Slaap en slaapgedrag van kinderen

Voor de fysieke en psychosociale ontwikkeling van een kind is een normale motorische ontwikkeling van belang. Een gezonde ontwikkeling draagt bij aan een actieve leefstijl (en vice versa). Vroegsignalering van motorische ontwikkelingsachterstanden en eventueel tijdig ingrijpen zijn dus van groot belang.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De JGZ-richtlijn Motorische ontwikkeling geeft je aanwijzingen voor monitoring, preventie, signalering, advisering en verwijzing. Deze aanwijzingen worden verbonden met de Baecke-Fassaert Motoriektest. Download de richtlijn en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ. Of raadpleeg deze via de JGZ-richtlijnenapp. De richtlijn bevat onder meer een link naar de Sport- en beweeginterventies-database en naar opvoedinformatie over fijne motorieklopen en de coördinatie- ontwikkelingsstoornis DCD. In gesprek gaan met ouders kan met behulp van argumentenkaartjes.

Aanpak

De richtlijn is opgesteld met JGZ-professionals, met adviezen van een klankbordgroep met vertegenwoordigers van ouders, kinderopvang en scholen, en experts in kinderfysiotherapie, kinderrevalidatie, kinderoefentherapie, ergotherapie, kindergeneeskunde en kinderneurologie.

Resultaten

De richtlijn behandelt de normale motorische ontwikkeling, oorzaken voor ontwikkelingsproblemen en meetinstrumenten voor het beoordelen van de motorische ontwikkeling. De aanbeveling is om de motorische ontwikkeling vanaf de geboorte te monitoren, met extra aandacht voor prematuur geboren kinderen. Bij behandeling is het zaak nauw samen te werken met (vak)leerkrachten, kinderfysiotherapeuten, neonatologen en kinderartsen. De richtlijn sluit nauw aan bij de bestaande praktijk, zo bleek uit de praktijktest. De implementatie heeft vooral consequenties voor JGZ-organisaties die de Baecke Fassaert Motoriektest opnieuw moeten invoeren, naast het Van Wiechenonderzoek.

Uitvoerende

Erasmus MC
ZonMw-project: 732000305, JGZ-richtlijn Motorische Ontwikkeling

Jaarlijks blijken enkele duizenden zuigelingen heupdysplasie te hebben. Behandeling van het heupgewricht is onder de leeftijd van 1 jaar vrijwel altijd succesvol. Daarna neemt de kans op volledig herstel af, met risico op functiebeperking en vroege invaliditeit. Vroege opsporing en tijdige behandeling zijn dus essentieel.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De JGZ-richtlijn Heupdysplasie geeft je informatie over de signalering van heupdysplasie en handvatten voor het handelen bij contactmomenten met kinderen en ouders. Bij de richtlijn horen onder meer een samenvattingskaart en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden. Download de richtlijn en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ. Of raadpleeg deze via de JGZ-richtlijnenapp. De richtlijn bevat onder meer een screenings-, handelings- en verwijsprotocol 0 t/m 6 maanden, een onderzoeks- en verwijsprotocol 7+ maanden en een basistekst voor een informatiefolder voor ouders.

Aanpak

De richtlijn is mede gebaseerd op een inventarisatie van knelpunten rond screening door de JGZ en de bijbehorende voorlichting en begeleiding. Naast JGZ-professionals namen onder meer een kinderfysiotherapeut, orthopedisch chirurgen en een huisarts deel.

Resultaten

De richtlijn Heupdysplasie (in de richtlijn Developmental Dysplasia of the Hip genoemd: DDH) beschrijft de werkwijze voor het vroegtijdig signaleren van DDH. In de eerste 3 levensmaanden vraagt de JGZ tweemaal na of er sprake is van risicofactoren en registreert de bevindingen in het Digitaal Dossier JGZ. De jeugdarts doet bij elk kind tussen 1 en 7 maanden drie keer een heuponderzoek en verwijst zo nodig door. Belangrijk is een goede afstemming tussen JGZ en andere betrokken zorgverleners bij de behandeling, begeleiding en nazorg, bijvoorbeeld de (kinder)orthopeed of (kinder)radioloog. Daarnaast geeft de richtlijn tips voor communicatie met ouders.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000306, JGZ-richtlijn Heupdysplasie

Een jeugdige met ondergewicht kan ondervoed zijn, maar soms is er sprake van aanleg. Omdat ondervoeding ernstige gevolgen kan hebben voor gezondheid, groei en ontwikkeling – van verlies van spiermassa tot een verhoogde vatbaarheid – is tijdige signalering van problematisch ondergewicht cruciaal.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De JGZ-richtlijn Ondergewicht ondersteunt je in het preventief adviseren van opvoeders over uitgebalanceerde voeding conform de Schijf van Vijf. En helpt je bij het signaleren en doorverwijzen bij ondervoeding, bijvoorbeeld naar een (kinder)diëtist, een pedagoog of gedragstherapeut. Bij de richtlijn  horen een werkkaart en een e-learning-module Motiverende gespreksvoering in de JGZ Academie. Plus een overzicht van de werkwijze bij signalering en verwijzing, en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden. Download de richtlijn en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ (inclusief een animatie). Of raadplek deze via de JGZ-richtlijnenapp. De richtlijn bevat onder meer tips voor motiverende gespreksvoering en ouderinformatie over ondergewicht.

Aanpak

De JGZ-richtlijn Ondergewicht is mede gebaseerd op een knelpuntenanalyse met diverse JGZ-professionals. De richtlijn is afgestemd met de richtlijn Ondervoeding van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK), inclusief aanwijzingen voor doorverwijzing door de JGZ.

Resultaten

De richtlijn Ondergewicht beschrijft het normale gewichtsverloop en de begrippen ‘ondergewicht’ en ‘ondervoeding’, en geeft aanbevelingen voor het signaleren daarvan. Signalen zijn bijvoorbeeld een ingevallen gezicht, apathie of passiviteit en een droge, schilferige huid. Ondergewicht bij ouders, broers en zussen is een risicofactor.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000307, JGZ-Richtlijn Ondergewicht

Bij aandoeningen aan de extremiteiten (armen en benen), zoals platvoeten of X-benen, is goede voorlichting aan ouders en jeugdigen over normale ‘afwijkingen’ van belang. Tijdig opgespoorde serieuze aandoeningen kunnen motorische problemen, pijnklachten of functiebeperkingen op latere leeftijd helpen voorkomen.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De richtlijn Extremiteiten geeft je zicht op voorlichting, (vroeg)signalering, begeleiding en verwijzing voor diverse aandoeningen aan de extremiteiten. Bij deze richtlijn zijn een samenvattingskaart, een overzicht van de werkwijze bij signalering en verwijzing, en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden ontwikkeld. Download de richtlijn en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ (inclusief een animatie). Of raadpleeg deze via de JGZ-richtlijnenapp. De richtlijn bevat onder meer schoenadviezen, een overzicht van handboeken en websites voor professionals en opvoedadviezen.

Aanpak

De richtlijn is geschreven op basis van knelpunten uit de praktijk en ontwikkeld in samenspraak met professionals, ouderen en jongeren. Ook dachten aanpalende beroepsgroepen mee, zoals ergotherapeuten, podotherapeuten, sportgeneeskundigen en revalidatieartsen.

Resultaten

De richtlijn beschrijft drie thema’s: algemene aandoeningen van de extremiteiten, standsafwijkingen en pijnklachten. De richtlijn behandelt 21 aandoeningen, van tenenloop en hypermobiliteit tot O-benen en klompvoeten. Signalering vindt plaats via observaties van de JGZ-professional en vragen en zorgen van ouders en/of jeugdigen. Professionals die via de richtlijn de normale variaties en alarmsignalen leren onderscheiden, kunnen met de aanwijzingen over de juiste uitleg en advisering onnodige zorgen bij ouders en jeugdigen wegnemen en daarmee onnodig zorggebruik voorkomen.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000308, JGZ-Richtlijn Extremiteiten

De JGZ heeft een belangrijke rol bij het vroegtijdig opsporen van aandoeningen die invloed kunnen hebben op de lengtegroei. Groeimonitoring is van groot belang voor het tijdig opsporen daarvan. Door eventuele aandoeningen snel te behandelen, wordt de prognose bij afwijkingen beter.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De JGZ-richtlijn Lengtegroei geeft je duidelijke aanwijzingen bij het monitoren van de groei en bevat verwijscriteria. Bij de richtlijn zijn een factsheet en beslisschema’s bij kleine lengte/trage groei of grote lengte/snelle groei ontwikkeld, plus een overzicht van de werkwijze bij signalering en verwijzing en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden. Download de richtlijn en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ (inclusief een animatie). Of raadpleeg deze via de JGZ-richtlijnenapp. De richtlijn bevat onder meer formules voor lengtegroei, een overzicht met oorzaken van afwijkende lengtegroei en een folder voor ouders en voor jeugdigen.

Aanpak

De richtlijn is geschreven op basis van knelpunten uit de praktijk en ontwikkeld in samenspraak met JGZ-professionals. Ook dachten andere beroepen mee, zoals een kinderarts-endocrinoloog en een klinisch geneticus. Plus ervaringsdeskundigen van de Klub Lange Mensen en de Belangenvereniging van Kleine Mensen.

Resultaten

De nieuwe JGZ-richtlijn Lengtegroei vervangt de richtlijn ‘Signalering en verwijscriteria bij kleine lichaamslengte’ uit 2010, aangevuld met aanwijzingen rond grote lengtegroei. Aanbevelingen over het meten en monitoren van de lengtegroei en informatie over oorzaken en signalen van afwijkende lengtegroei dienen als uitgangspunt voor voorlichting over normale groei aan ouders en jeugdigen. Op basis van lichamelijk onderzoek naar mogelijke oorzaken van kleine of grote lengte, kunnen JGZ-professionals ouders en jeugdigen begeleiden of verwijzen, bijvoorbeeld bij psychosociale problemen rond afwijkende lengte.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000309, JGZ-richtlijn Afwijkende groei

Bewegen is gezond, geeft veel energie en plezier en voorkomt problemen. Hoe kunnen JGZ-professionals voldoende bewegen en een goede houding bij kinderen stimuleren, inclusief verstandig beeldschermgebruik? En hoe kunnen ze houdings- en bewegingsafwijkingen bij kinderen tijdig opsporen?  

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Met de richtlijn Houding en bewegen bevorder je een goede houding en gezond beweeggedrag bij (jonge) kinderen en jongeren. Maak voor je gesprekken en adviezen gebruik van handige hulpmiddelen zoals de  praatplaat voor het gesprek met ouders en de tips voor ouders en jeugdigen.

Aanpak

De richtlijn is ontwikkeld met een klankbordgroep met JGZ-professionals en experts uit aanpalende disciplines. De richtlijn is mede gebaseerd op een participatieproject waarin focusgroepen zijn opgezet en interviews zijn gehouden met ouders en jeugdigen.

Resultaten

De JGZ-richtlijn Houding en bewegen geeft JGZ-professionals adviezen over de preventie van een verkeerde houding, beweegarmoede en overmatig beeldschermgebruik, inclusief handreikingen voor het stimuleren van bewegen en een goede houding bij de jeugd. Ook helpt de richtlijn bij het voorkomen en opsporen van houdings- en bewegingsafwijkingen. Naast de individuele contacten kan de JGZ advies geven met betrekking tot houding en bewegen aan school en kinderopvang. Bij de richtlijn is een basisdataset-protocol en een set van indicatoren ontwikkeld.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000310, JGZ-richtlijn Houding en bewegen

Voor de ontwikkeling van spraak en taal moet een kind goed kunnen horen. Een door gehoorverlies verstoord taalverwervingsproces belemmert de ontwikkeling van het kind. Tijdig signaleren van gehoorverlies maakt een snelle behandeling mogelijk, zodat kinderen zich beter kunnen ontwikkelen.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Deze herziene richtlijn biedt je handvatten om ouders en jeugdigen goed te informeren over (preventie van) gehoorverlies, onder meer door hard geluid. Nieuw zijn bijvoorbeeld ook het indirect opsporen van gehoorverlies op basis van gedragsproblemen, concentratieproblemen en vermoeidheid, De richtlijn bevat een samenvattingskaart, een introductiefilm (webinar), een overzicht van de werkwijze bij signalering en verwijzing, en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden. Download de richtlijn en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ. Of raadpleeg deze via de JGZ-richtlijnenapp. De richtlijn bevat onder meer opvoedinformatie over het gehoor van kinderen, suggesties voor ouders op Thuisarts.nl en testjes en filmpjes voor jeugdigen en ouders.

Aanpak

De richtlijn is ontwikkeld in samenwerking met de Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende Kind (NSDSK) en een werkgroep van JGZ-professionals en andere disciplines (audiologen, KNO-artsen, kinderartsen, huisartsen).

Resultaten

Sinds 2006 is de neonatale gehoorscreening voor gezonde zuigelingen ingevoerd, waarmee gehoorverlies al voor de derde levensmaand te diagnosticeren is. De herziene richtlijn bevat aangescherpte verwijscriteria rond drempelaudiometrie en een preventieve inventarisatie van gehoorgedrag in het voortgezet onderwijs. Er is aandacht voor de werking van het gehoor en gehoorverlies, neonatale gehoorscreening en signalering van later gehoorverlies.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000401, Herziening richtlijn Vroege opsporing van gehoorstoornissen 0-19 jaar

Hartafwijkingen kunnen grote medische en psychosociale gevolgen hebben. Daarom is het belangrijk om deze afwijkingen zo vroeg mogelijk op te sporen. Door op jonge leeftijd aandacht te besteden aan risicofactoren, is bovendien de kans op hart- en vaatziekten op latere leeftijd te verkleinen.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De JGZ-richtlijn Hartafwijkingen ondersteunt je in het tijdig opsporen van een hartafwijking en adequaat voorlichten en verwijzen. Bij de richtlijn zijn een factsheet, een beslisschema voor verwijzing bij aangeboren hartafwijkingen, een e-learning-module Hartafwijkingen in de JGZ Academie en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden ontwikkeld. Download de richtlijn en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ. Of raadpleeg deze via de JGZ-richtlijnenapp. De richtlijn bevat onder meer een uitgebreid overzicht van boeken en websites rondom hartafwijkingen, aanbevelingen voor interventies en begeleiding en opvoedinformatie over hartruis bij kinderen.

Aanpak

De richtlijn uit 2005 is herzien met een werkgroep van JGZ-professionals en andere disciplines (huisartsen, kinderartsen/kindercardiologen), een patiëntenvereniging en een oudervereniging. Vragen uit de praktijk gaven aanleiding tot het opnemen van enkele nieuwe onderwerpen in de richtlijn.

Resultaten

In de geüpdatete richtlijn staan handelingsaanbevelingen voor JGZ-professionals, gericht op de signalering en preventie van aangeboren en verworven hartafwijkingen bij jeugdigen. Andere nieuwe thema’s zijn bijvoorbeeld hartritmestoornissen. De richtlijn geeft handvatten voor voorlichting, verwijzing bij medische en psychosociale problemen en begeleiding bij hartafwijkingen. De richtlijn biedt kennis over de impact en invloed van een hartafwijking op het dagelijks leven van jeugdige en omgeving. En er is aandacht voor vroege preventie bij risicofactoren voor hart- en vaatziekten: voeding, beweging, roken, lengte/gewicht/BMI.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000403, Update JGZ-richtlijn hartafwijkingen

Sinds de zestiger jaren is in Nederland oogscreening ingevoerd. Een herziening van de bestaande richtlijn moest tegemoet komen aan knelpunten die JGZ-professionals hebben gesignaleerd. Bijvoorbeeld op het gebied van de beschikbare tests, de verwijsmogelijkheden en onderzoeksfaciliteiten op basisscholen.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De herziene richtlijn Opsporen oogafwijkingen beschrijft het hele opsporingsprogramma voor oogafwijkingen voor jeugdigen van 0-19 jaar en sluit zo beter aan bij de JGZ-praktijk. Zo kun je slechtziendheid met systematisch onderzoek helpen voorkomen. De richtlijn bevat een samenvattingskaart, een toelichting op het materiaal voor de visusmeting, een facstsheet en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden. Download de richtlijn en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ (inclusief een animatie). Of raadpleeg deze via de JGZ-richtlijnenapp. De richtlijn bevat onder meer opvoedinformatie over de oogtest bij peuters, bij basisschoolkinderen en Thuisarts-informatie over een ‘lui oog’.

Aanpak

De oude richtlijn Opsporen visuele stoornissen 0-19 jaar’ uit 2010 is herzien met een werkgroep van JGZ-professionals en experts op het gebied van visuele stoornissen (optometristen, orthoptisten, oogartsen en een huisarts). Ook dachten een ouder, een bovenschools manager en een gezondheidseconoom mee in een klankbordgroep.

Resultaten

Nieuw in de herziene richtlijn is bijvoorbeeld dat de visusmeting op de leeftijd van 36 maanden niet meer standaard is, maar slechts op indicatie. De eerste meting bij alle kinderen is in de periode 42-48 maanden en het tweede moment met 54-66 maanden. De herziene JGZ-richtlijn is in april 2019 geautoriseerd voor gebruik in de JGZ.

Uitvoerende

Erasmus MC
ZonMw-project: 732000406, Herziening JGZ-richtlijn Opsporing visuele stoornissen 0-19 jaar

Astma is de meest voorkomende chronische aandoening bij jeugdigen met vaak grote gevolgen voor jeugdigen en ouders. Zo blijkt astma een belangrijke oorzaak van schoolverzuim. Nieuwe kennis over de preventieve rol van borstvoeding en de effecten van tabaksrook en luchtvervuiling maakten een update nodig.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De JGZ-richtlijn Astma bevat de nieuwste inzichten en ondersteunt je bij de signalering van symptomen en doorverwijzen bij Astma. Bij de richtlijn is een factsheet en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden ontwikkeld. Download de richtlijn Astma en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ. Of raadpleeg deze via de JGZ-richtlijnenapp. De richtlijn bevat onder meer informatie voor professionals over (het gebruik van) inhalatoren, Thuisarts-informatie over stoppen met roken en opvoedinformatie over astma bij peuters en basisschoolkinderen. De nieuwe richtlijn wordt ook gebruikt om de publieksinformatie te updaten, bijvoorbeeld op Opvoedinformatie.nl.

Aanpak

De richtlijn is geschreven op basis van knelpunten uit de praktijk en ontwikkeld in samenspraak met JGZ-professionals. Ook werkten onder meer een kinderallergoloog en een kinderimmunoloog mee. In een klankbordgroep zaten vertegenwoordigers van het Longfonds, Ouders & Onderwijs en Stichting Kind en Ziekenhuis.

Resultaten

Een belangrijk preventief advies aan ouders is te stoppen met roken. De richtlijn bevat handreikingen om dit bespreekbaar te maken volgens de methode ‘Rookvrij Opgroeien’, inclusief een e-learning. Een ‘Checklist astma-anamnese en lichamelijk onderzoek’ helpt bij signaleren en verwijzen van jeugdigen met symptomen van astma. Bij de meeste jeugdigen helpt behandeling, al dan niet met medicatie, om klachten te verminderen of voor langere tijd te laten verdwijnen. Dat kan bijkomende problemen als schoolverzuim verminderen. De herziene JGZ-richtlijn is in november 2019 geautoriseerd voor gebruik in de JGZ. De geüpdatete richtlijn Astma sluit aan bij de richtlijnen voor huisartsen en kinderartsen.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000407, Herziening JGZ-richtlijn Astma

JGZ-richtlijnen zijn bedoeld om bij te dragen aan preventieve zorg voor jeugdigen. Maar worden ze in de praktijk wel gebruikt zoals ze zijn bedoeld? Er is discussie over de haalbaarheid van implementeren en uitvoeren van richtlijnen. Kan het proces van richtlijnontwikkeling en -implementatie effectiever?

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Het adviesrapport ‘Van lijnen naar leiden; Slimmer & Sneller’ bevat adviezen en een actieplan voor een effectiever en efficiënter proces voor het ontwikkelen en implementeren van JGZ-richtlijnen. Met dit actieplan kun je als professional toekomstige richtlijnen beter toepassen in je dagelijks werk. In een filmpje worden de adviezen nader toegelicht. Het rapport  en het filmpje zijn te vinden op de website van GGD Fryslân.

Aanpak

Dit project is gestart met het ophalen van ervaringen met het ontwikkelen en implementeren van JGZ-richtlijnen. Tijdens vervolgsessies hebben alle betrokken partijen het proces van ontwikkeling tot uitvoering van richtlijnen in kaart gebracht. Daarbij zijn knelpunten geanalyseerd en verbeterpunten geformuleerd.

Resultaten

Het eindresultaat is een plan van aanpak waarin duidelijk is gemaakt hoe deze verbeterpunten werkelijkheid kunnen worden. Daarbij draagt iedere betrokkene bij aan een verbeterd richtlijnenproces, van subsidievertrekker, richtlijnontwikkelaar tot uitvoerend JGZ-professional. Door toekomstige richtlijnen effectiever en efficiënter toe te passen, ontstaat meer toegevoegde waarde voor professionals, ouders en jeugdigen. De adviezen zijn door ZonMw verwerkt in de programmatekst Richtlijnen JGZ 2019-2024. ZonMw en NCJ bekijken hoe ze adviezen als ‘meer inzicht geven in het proces rondom richtlijnen’ samen kunnen oppakken.

Uitvoerende

GGD/GHOR Fryslân
ZonMw-project: 732000201, Proces van ontwikkelen en implementeren van JGZ-richtlijnen verbeteren met Lean, sneller en slimmer

Een handreiking motiverende gespreksvoering, een digitale bureaukaart en een kaartenset geven handvatten voor effectieve, oplossingsgerichte communicatie met ouders en jeugdigen. Om hen, in aanvulling op de adviezen in diverse richtlijnen, te helpen in de opvoedingsrelatie.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Gebruik de handreiking motiverende gespreksvoering om je professioneel handelen en de relatie met ouders (en jongeren) te versterken. Maar ook om in te zetten op hun eigen kracht en jouw coachende rol daarbij. De aanbevelingen kun je in de contactmomenten toepassen; de handreiking biedt kennis en inzichten die uitnodigen tot reflectie. De digitale bureaukaart geeft dit in één oogopslag weer.

Aanpak

Voor het onderzoek zijn 13 psychosociale richtlijnen geanalyseerd en peilingen gehouden onder ouders, jongeren en professionals. Hoe ervaren ouders gesprekken met de JGZ, wat gaat daarin volgens jongeren niet goed, en welke knelpunten zien professionals? Maar vooral: wat gaat wel goed en wordt door cliënten gewaardeerd?

Resultaten

Het onderzoek heeft handvatten opgeleverd voor JGZ-professionals voor hun gesprekken met jongeren en ouders. Centraal staat niet alleen wat de professional kan doen, maar vooral ook hoe. De uitkomsten zijn verwerkt in concrete producten met aanbevelingen voor toekomstige richtlijnontwikkelaars en JGZ-professionals. De handreiking, bureaukaart en kaartenset bevat ook aanbevelingen voor toekomstige richtlijnontwikkelaars.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000202, Gespreksvoering met ouders en jeugdigen: verbinding tussen JGZ-richtlijnen

Hoe weet ik welk signaleringsinstrument ik het beste kan inzetten bij een vermoeden van psychosociale problemen en hechtingsproblematiek? Vier gevalideerde signaleringsinstrumenten (SDQ, RCADS-22, LSVG, ARI-CP 2-5) worden momenteel nog niet goed gebruikt binnen de JGZ en het sociaal domein. Professionals geven aan dat het onduidelijk is wanneer een signaleringsinstrument het beste ingezet kan worden. Een beslishulp waarbij aangesloten wordt bij de gespreksmethodieken GIZ en SPARK moet het gebruik van het juiste instrument op het juiste moment inzichtelijk maken. De beslishulp geeft antwoord op de vragen: wanneer zet je het instrument in? Hoe kan de uitkomst geïnterpreteerd worden? En wat zijn de vervolgstappen? Het project wordt medio 2021 afgerond. Meer weten? Lees hier verder.

Uitvoerende

TNO Child Health, GGD Amsterdam, GGD Hollands Midden, GGD Zeeland en de Universiteit van Amsterdam
ZonMw-project 73640003, Ontwikkeling van een beslishulp voor het inzetten van signaleringsinstrumenten in de JGZ en het sociale domein. Bevorderen van de implementatie van valide signaleringslijsten door aansluiting op de brede gespreksmethodieken GIZ en SPARK

Een belangrijk onderdeel van professionaliteit is het werken met wetenschappelijk onderbouwde richtlijnen. In de JGZ-richtlijnen zijn bovendien de ervaringen van JGZ-professionals verankerd. Hun kennis en expertise zijn immers onmisbaar voor een richtlijn die goed aansluit op het dagelijks werk in de JGZ.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Handel altijd op basis van de nieuwste JGZ-richtlijnen. Houd je kennis up-to-date met het JGZ-richtlijnenspel. Daarin kun je feedback geven op een richtlijn. De JGZ-richtlijnenapp biedt snel toegang tot aanbevelingen van alle JGZ-richtlijnen. Bovendien bevat de app allerlei handige functies die het werken met richtlijnen in de praktijk makkelijker maken. Zeer welkom is ook jouw ervaring en expertise bij het ontwikkelen van richtlijnen. Bekijk de infographic en doe mee!

Aanpak

Het spel startte in september 2018 als een pilot van 6 maanden. Dit vervolgonderzoek monitort het daadwerkelijke gebruik van het spel in de JGZ-praktijk. Dat levert inzicht op in de interactie met gebruikers en hun feedback op de richtlijnen.

Resultaten

Het JGZ-richtlijnenspel is populair onder JGZ-professionals. In mei 2020 waren er 5.811 gebruikers. Op verzenddagen van de ‘Vraag van Vandaag’ komen ruim 2.000 professionals naar de site. Uit een eerdere tussentijdse evaluatie bleek dat spelers de combinatie tussen het spelelement en het educatieve karakter waarderen. Een grote meerderheid zei iets nieuws te leren en de eigen kennis over JGZ-richtlijnen te kunnen opfrissen. Het spel ondersteunt de ontwikkeling en implementatie van richtlijnen en bevordert het bewustzijn over het belang JGZ-richtlijnen op een laagdrempelige manier. Ook kan de professional via het spel makkelijk feedback geven op de richtlijn.

Uitvoerende

Nederlands Centrum Jeugdgezondheid
ZonMw-project: 732000204, Richtlijnenspel

Cliëntenparticipatie bij richtlijnontwikkeling is belangrijk vanwege de inbreng van ervaringskennis. Dit verbetert de toepasbaarheid van een richtlijn. Hoe kun je ook jeugdigen effectief betrekken in het ontwikkelproces? Participatie door volwassenen is immers niet één op één te vertalen naar deze doelgroep.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Met een professioneel vormgegeven roadmap geef je cliëntenparticipatie op een betekenisvolle manier vorm in de ontwikkeling van de JGZ-richtlijnen. Deze roadmap is ontwikkeld voor richtlijnontwikkelaars en vertegenwoordigers van de kinderen, jongeren en ouders.

Aanpak

In dit project wordt cliëntenparticipatie in JGZ-richtlijnontwikkeling bevorderd door een online ‘Interactieve roadmap’ te ontwikkelen die handvatten biedt om betekenisvolle samenwerking vorm te geven. De richtlijnen Houding en bewegen en Astma dienden als testcase om deze roadmap in een participatief actieonderzoek in de praktijk vorm te geven.

Resultaten

Het is belangrijk dat kinderen een stem krijgen in onderzoek en beleid dat hen aangaat. Literatuuronderzoek uit de eerste fase van het onderzoek onderstreept het belang om naast jeugdigen ook ouders en opvoeders te betrekken. Zij hebben immers niet (altijd) dezelfde behoeften en prioriteiten. Interviews bevestigen dat betekenisvolle participatie een langdurige samenwerking vergt vanaf het begin, met goede feedback over hoe input wordt verwerkt.

Uitvoerende

Vrije Universiteit Amsterdam
ZonMw-project: 732000205, Kinderen, jongeren en ouders op betekenisvolle wijze betrekken bij JGZ-richtlijnen: de co-creatie van een inspirerende Roadmap.

Voor herziening, onderhoud en betere toegankelijkheid van richtlijnen worden in de toekomst bestaande en nieuwe richtlijnen in modules opgedeeld. Dat maakt het makkelijker onderdelen te updaten zonder de hele richtlijn te hoeven herzien. Ook verloopt de implementatie beter. Wat is de beste werkwijze voor een modulaire vormgeving?

Zo benut je de uitkomsten van dit project

In een online handleiding voor richtlijnontwikkelaars wordt een werkwijze beschreven hoe je JGZ-richtlijnen modulair vorm kunt geven. Het onderzoek loopt nog, dus de beoogde werkwijze is nog niet beschikbaar.

Aanpak

Dit project ontwikkelt een werkwijze voor een modulaire opzet van de JGZ-richtlijnen, inclusief onderhoud en een database. De beoogde werkwijze helpt bij het omzetten van huidige JGZ-richtlijnen naar modules. De werkwijze wordt in een pilot uitgeprobeerd met twee bestaande JGZ-richtlijnen.

Resultaten

Om JGZ-professionals het beste te kunnen ondersteunen bij de uitvoering van hun werk, moeten richtlijnen gebaseerd zijn op de actuele kennis uit wetenschap en praktijk. Een module behandelt een deelvraag/onderwerp van de richtlijn met aanbevelingen, onderbouwing, overwegingen en verantwoordingsinformatie. De nieuwe werkwijze legt de basis voor het ZonMw-programma Richtlijnen JGZ 2019-2024. De laatste stand van zaken vind je op de deze pagina.

Uitvoerende

Amsterdam UMC, locatie AMC
ZonMw-project: 732000206, Ontwikkeling werkwijze modulaire vormgeving Richtlijnen Jeugdgezondheidszorg

In Nederland zijn jaarlijks naar schatting 119.000 jeugdigen het slachtoffer van kindermishandeling en verwaarlozing. Tijdig signaleren is cruciaal, om indien nodig te kunnen handelen. De bestaande richtlijn Secundaire Preventie Kindermishandeling uit 2015 had lacunes en was op onderdelen verouderd.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De herziene JGZ-richtlijn Kindermishandeling beschrijft een werkwijze voor je handelen als JGZ-professional bij signalen en risicofactoren voor kindermishandeling. De werkwijze volgt de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Download de richtlijn en de bijbehorende producten op de richtlijnenwebsite van het NCJ. Of raadpleeg deze via de JGZ-richtlijnenapp.  Bij de richtlijn hoort een factsheet, een e-learningmodule in de JGZ Academie, een overzicht van de werkwijze bij signalering en een PowerPoint voor scholingsdoeleinden. De richtlijn bevat hulpmiddelen als het Actieplan kindermishandeling van de JGZ (inclusief toolkit), factsheets over huiselijk geweld van de overheid, en opvoedinformatie op Opvoeden.nl en Thuisarts.nl.

Aanpak

De onderzoekers zijn gestart met een inventarisatie welke knelpunten JGZ-professionals ervaren in hun werk. Een klankbordgroep met inhoudelijke experts (zoals huisartsen, kinderartsen, verloskundigen en politie) heeft meegedacht over de herziening van de richtlijn. Ook namen ervaringsdeskundigen deel.

Resultaten

De richtlijn hanteert de definitie van kindermishandeling uit de Jeugdwet van 2015. De richtlijn biedt kennis over de belangrijkste risico- en beschermende factoren voor kindermishandeling en bevat informatie over specifieke thema’s die kunnen samenhangen met het probleem. Denk aan kindermishandeling rond de geboorte, psychische en psychiatrische problematiek bij ouders, verwaarlozing, kindermishandeling gepleegd door derden en vrouwelijke genitale verminking (VGV).

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000402, JGZ-Richtlijn Kindermishandeling (herziening)

Wiegendood – het plotseling en onverwacht overlijden van een ogenschijnlijk gezonde zuigeling – komt door goede preventie in Nederland relatief weinig voor (10 tot 15 baby’s per jaar). Toch kan de afstemming tussen de betrokken professionals nog beter. Zij misten eenduidige samenwerkingsafspraken.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De landelijke gemaakte afspraken over de preventie van wiegendood voor de JGZ en andere beroepsgroepen, van kraamzorg tot tweede lijn helpen je beter afstemmen met andere professionals. Zo ontvangen ouders van alle professionals dezelfde voorlichting en adviezen. Dit komt goede preventie van wiegendood ten goede. Raadpleeg de afspraken via de richtlijnpagina Preventie Wiegendood van het NCJ. Daar staan onder meer een samenvatting van de aanbevelingen voor professionals die ouders adviseren, aanbevelingen voor samenwerking en achtergrondinformatie over wiegendood.

Aanpak

In dit project zijn landelijke samenwerkingsafspraken gemaakt tussen vertegenwoordigers van diverse beroeps- en brancheverenigingen. De afspraken zijn vastgesteld door alle betrokken beroepsorganisaties.

Resultaten

De afspraken in de zogeheten landelijke samenwerkingsafspraken (LSA) rond wiegendood gelden voor verloskundig zorgverleners, kraamverzorgenden, jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen, neonatologie- en kinderverpleegkundigen, huisartsen, kinderartsen/neonatologen, kinderfysiotherapeuten, lactatiekundigen en medewerkers in de kinderopvang. De afspraken gaan over de te gebruiken richtlijnen, de taakverdeling, overdrachtsmomenten en onderlinge communicatie tussen alle betrokken professionals. De landelijke afspraken dienen als basis voor het maken van regionale afspraken tussen professionals, gebaseerd op de richtlijnen voor elke beroepsgroep.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000405, LSA Preventie van wiegendood

Succesvolle implementatie van richtlijnen vraagt om een systematische aanpak binnen een organisatie, met een vaste procesbewaker. Het bewaken en borgen van vakmanschap, inclusief de juiste toepassing van richtlijnen door professionals, vergt een verbetercyclus met daarin opleiding, intercollegiale toetsing en evaluaties.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De ontwikkelde implementatiestructuur ondersteunt je bij de implementatie van de richtlijnen binnen jouw organisatie. Alle informatie over de implementatiestructuur en de beschikbare tools zijn te vinden op de implementatie-pagina van de website van het van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ). Bekijk ook dit filmpje.

Aanpak

In dit project is de implementatiestructuur rond de invoering van JGZ-richtlijnen versterkt en vernieuwd. Bij elke richtlijn kijkt het NCJ met implementatiefunctionarissen waar de aandachtspunten liggen. Ook stimuleert het NCJ professionals, beleidsmedewerkers en management hun rol te pakken bij het implementeren, om zo een blijvende beweging in het veld te stimuleren.

Resultaten

De implementatiestructuur bestaat uit:
A. Tools en activiteiten: toolkitproducten voor professionals en management bij elke richtlijn en een halfjaarlijks ‘implementatie-atelier’ om uitwisseling te stimuleren en te versterken.
B. Informatie voor jeugdigen en ouders: relevante informatie uit JGZ-richtlijnen is vertaald naar content voor kanalen voor jeugdigen en ouders, zoals Opvoedinformatie.nl en Thuisarts.nl.
C. Ondersteuning van gebruikers: De JGZ Academie, een online leeromgeving voor professionals, is verder aangevuld met nieuwe e-learning-modules. Ook zijn er de JGZ-richtlijnenapp, online quizzen en de JGZ-richtlijnenwebsite van het NCJ.

Uitvoerende

Nederlands Centrum Jeugdgezondheid
ZonMw-project: 732000501, Landelijke implementatie richtlijnen in de JGZ 2016-2019

Geen kind is hetzelfde en ook ouders hebben hun eigen behoeftes. Meer oog voor deze verschillen draagt bij aan betere zorg op maat. Het uniform triageprotocol van 5/6 jarigen en 10/11 jarigen helpt om in de contactmomenten voor kinderen van deze leeftijden onderscheid te maken tussen kinderen mét en zonder gezondheids- en ontwikkelingsrisico’s.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Ga zelf aan de slag met de protocollen. En geef zo op verantwoorde wijze vorm aan triage. Lees de achtergrondinformatie, de factsheet en gebruik de gezondheidsvragenlijsten voor ouders. En gebruik o.a. de informatiebrieven om ouders voor te lichten. Het overzicht van alle producten vind je op de website van ZonMw.

Aanpak

De voor triage benodigde beslisregels zijn gebaseerd op JGZ-richtlijnen en wetenschappelijke literatuur. Bij JGZ-organisaties zijn de gebruikte signaleringslijsten en de bijbehorende selectiecriteria in kaart gebracht. Het uniform triageprotocol is onderzocht op de kwaliteit van signalering en tevredenheid bij ouders en JGZ-professionals.

Resultaten

De triageprotocollen blijken een goed onderscheid te kunnen maken tussen kinderen met en zonder risico’s. Ouders en JGZ-professionals zijn tevreden met het protocol. Professionals vinden dat de beslisregels duidelijk zijn en dat de uitslag overeenkomt met hun eigen klinische blik. Het gebruik van deze protocollen door de JGZ kan bijdragen aan een kwaliteitsverbetering van de signalering van gezondheids- en ontwikkelingsrisico’s bij kinderen.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 736200007, Van standaard signaleringslijst naar selectiecriteria: onderbouwing voor triagewerkwijze in de JGZ

Veel JGZ-organisaties willen een flexibelere uitvoering van het basispakket JGZ, bijvoorbeeld met taakherschikking, flexibelere contactmomenten en groepsconsulten. Wat betekent dit voor de organisatie, kosten en de tevredenheid van professionals en ouders?

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Het project heeft aanbevelingen geformuleerd voor JGZ-organisaties over de meerwaarde van een flexibelere uitvoering van het basispakket JGZ. De wijze van flexibilisering heeft invloed op het aantal kinderen dat gebruik maakt van extra zorgactiviteiten, zoals meer telefonisch of digitaal contact in plaats van face-to-face. Het is belangrijk te bedenken hoe je als JGZ-organisatie wil omgaan met inzet van de verschillende disciplines (binnen de beschikbare capaciteit). Voor een goede uitvoering is het daarnaast belangrijk aandacht te besteden aan volledigheid en uniformiteit van registraties in de digitale dossiers. De resultaten van het onderzoek zijn samengevat in een factsheet.

Aanpak

3 JGZ-organisaties zijn op basis van een steekproef uit de digitale dossiers van kinderen (0-12 jaar) vergeleken: in welke mate werken zij flexibel? Hoe ziet de problematiek van jeugdigen eruit en welke zorg biedt de JGZ-organisatie in kwestie? Wat is de kosteneffectiviteit en zijn cliënten en professionals tevreden?

Resultaten

GGD Hart voor Brabant (GGD HvB) is het meest geflexibiliseerd, JGZ Utrecht hanteert vooral taakherschikking en GGD West-Brabant is het minst geflexibiliseerd. Als flexibilisering plaatsvindt in de organisatie en vorm van de contactmomenten (zoals bij GGD HvB) maken relatief meer kinderen gebruik van extra zorgactiviteiten. Daarbij wordt relatief vaker een jeugdarts ingezet. Loopt de flexibilisering via taakherschikking (zoals bij JGZ Utrecht), maken er minder kinderen gebruik van extra zorgactiviteiten en wordt vaker face-to-face-contact ingezet in de extra zorg. Ouders bij organisaties die meer zijn geflexibiliseerd zijn tevredener over de JGZ. Professionals ervaren dat flexibilisering de dialoog met ouders verbetert. Zij kunnen beter aansluiten bij behoeften van ouders. Wel vormen kaders, systemen (inclusief de administratie) en cultuur soms drempels.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 736200008, Lange termijn effecten van extra zorg bij flexibilisering in de JGZ

JGZ-organisaties investeren veel in de (bij)scholing van professionals en willen graag in co-creatie met professionals op efficiënte wijze interne scholingen optimaliseren. De inzet van zelf ontwikkelde e-learnings en blended learning maakt een maatgerichte scholingsaanpak mogelijk.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Via de JGZ-academie kan je dit binnen jouw organisatie (samen) opzetten. Er zijn concrete handreikingen en tools beschikbaar, zoals voorbeeld oefeningen en vragen. E-learnings die volgens deze werkwijze zijn ontwikkeld krijgen een plek in de JGZ-academie, zodat andere ze ook kunnen gebruiken. De eerste 6 e-learnings, zoals bijvoorbeeld de e-learning Mediaopvoeding, zijn al beschikbaar.

Aanpak

Dit project ontwikkelt een efficiënte werkwijze voor afstemming en samenwerking tussen JGZ-organisaties om samen een e-learning te maken. Onderdeel van de werkwijze zijn voorbeeldoefeningen en -vragen voor  e-learnings.

Resultaten

De volgens de werkwijze ontwikkelde e-learnings krijgen een plek in de JGZ Academie van het NCJ, zodat andere organisaties deze ook kunnen gebruiken. In dit project zijn er 6 e-learnings ontwikkeld: Mediaopvoeding, Van Wiechenonderzoek, Groei, Introductie in de JGZ, Mondzorg en Uniform registreren. Deze zijn al beschikbaar in de JGZ Academie. Verder zijn er hulpmiddelen ontwikkeld om zelf aan de slag te gaan met het maken van e-learnings. De module ‘Zelf e-learning maken’ heeft bijvoorbeeld templates om zelf een e-learning te maken met diverse oefeningen. Er is een training voor professionals beschikbaar en 2 handboeken ter ondersteuning. Eenvoudige aanpassingsmogelijkheden maken het gemakkelijk de e-learnings up-to-date te houden.

Uitvoerende

Nederlands Centrum Jeugdgezondheid
ZonMw-project: 736300010, E-learning Samen maken Samen delen. Het nieuwe leren!

Steeds vaker biedt de JGZ prenatale begeleiding aan aanstaande ouders die dit nodig hebben. Naar verwachting krijgen gemeenten per 1 januari 2022 de taak om een prenataal huisbezoek aan te bieden aan zwangere vrouwen en/of gezinnen in een kwetsbare situatie in hun gemeente. De gemeente moet deze taak opdragen aan dezelfde organisatie die voor de gemeente de JGZ uitvoert. De benodigde samenwerking en informatiedeling vergt een goede registratie. Is er een sociaal- en medisch dossier te ontwikkelen dat de continuïteit van zorg en inhoudelijke verantwoording garandeert?

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Een sociaal- en medisch dossier helpt je om de continuïteit en kwaliteit van zorg bij prenatale begeleiding van (aanstaande) ouders te verbeteren. In zo’n dossier kun je gegevens van (aanstaande) ouder(s) noteren en de afspraken die je met ze maakt. De ‘Blauwdruk Prenatale Registratie JGZ’ maakt duidelijk waaraan een prenataal registratiesysteem moet voldoen. De Blauwdruk Prenatale Registratie JGZ is te vinden op de wesbsite van ZonMw.

Aanpak

Dit project heeft samen met JGZ-organisaties onderzocht hoe een goede dossiervorming voor individuele zorg aan aanstaande ouders vorm kan krijgen in een prenataal registratiesysteem. Om het voorstellingsvermogen van de lezer te prikkelen, is Parente ontwikkeld: een visualisatie gebaseerd op de kaders van de blauwdruk.

Resultaten

De ontwikkelde blauwdruk moet voorkomen dat een wildgroei aan JGZ-ouderdossiers ontstaat en biedt een kader bij de ontwikkeling van een digitale oplossing voor de registratie van preventieve zorg aan (aanstaande) ouders. Zo kan de JGZ de kwaliteit van de zorg dankzij uniforme en gestructureerde registratie beter borgen.

Uitvoerende

Nederlands Centrum Jeugdgezondheid
ZonMw-project: 736300011, Blauwdruk prenatale registratie in de JGZ

Ken jij de nieuwste digitale JGZ-innovaties al? Het JGZ-e-Innovatiespel is een variant op het JGZ Richtlijnenspel. Vanaf september 2020 tot februari 2021 zijn vragen, weetjes en tips over 6 nieuwe digitale JGZ-innovaties via de Vraag van Vandaag onder meer dan 5800 deelnemers verspreid. Praktische kennis, enthousiasme en ‘e-awareness’ voor digitale innovaties zijn zo vergroot. Meer weten? Lees hier verder.

Uitvoerende

GGD Zeeland, TNO, Academische Werkplaats Jeugd & Gezondheid, NCJ, GGD Amsterdam, GGD Regio Utrecht
ZonMw-project 736400004, JGZ e-Innovatiespel; nieuw en nuttig

Vergelijk werkwijzen

Samenwerking tussen professionals in het sociaal domein is van belang om goede preventieve hulp aan jeugdigen en ouders te leveren. Wat is er nodig om de samenwerking tussen JGZ, lokale (wijk)teams en onderwijs te versterken?

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Een succesvolle samenwerking tussen JGZ, wijkteam en onderwijs vraagt om een structurele investering van jou en je organisatie. Het rapport ‘De sterkste schakels’ helpt je het gesprek aan te gaan en cruciale vragen te stellen aan je samenwerkingspartners. Hebben we duidelijke afspraken met elkaar, en wat is onze gezamenlijke visie? Kijken we goed naar wat iedereen kan bijdragen, en maken we optimaal gebruik van elkaars expertise? Ga aan de slag met behulp van de factsheet. Of bekijk het onderzoeksrapport.

Aanpak

Naast een literatuurstudie is in 6 regio’s praktijkonderzoek gedaan. Daarin hebben JGZ-instellingen, lokale teams en samenwerkingsverbanden van scholen samen met de projectgroep potentieel werkzame elementen in hun samenwerking op effectiviteit getoetst. Ook is met JGZ-cliënten gesproken over hun ervaringen

Resultaten

Een succesvolle lokale samenwerking is complex en vraagt om een structurele investering op alle niveaus. Alles valt of staat met de kwaliteit, vaardigheden, attitude, kennis en ervaring van de betrokken  professionals, beleidsmakers en bestuurders. Het is noodzakelijk om als gemeente, wijkteam, JGZ en onderwijs duurzaam in te zetten op meerdere elementen die helpen bij effectief samenwerken. De basis ligt in ‘de menselijke maat’. Werkzame elementen zijn bijvoorbeeld een gedeelde visie en gezamenlijke doelen, onderling vertrouwen en respect, effectieve communicatie en goed leiderschap en management.

Uitvoerende

Verwey-Jonker Instituut
ZonMw-project: 736200016, JGZ en wijkteams: ‘De sterkste schakels’

Dit project is nog niet afgerond. Meer informatie vind je op de website van ZonMw.

Uitvoerende
Nederlands Centrum Jeugdgezondheid
ZonMw-project: 736400001, Samen sterk in de uitvoering van het werk

Dit project is nog niet afgerond. Meer informatie vind je op de website van ZonMw.

Uitvoerende
Amsterdam UMC – locatie VUmc
ZonMw-project: 736400002, Voor hetzelfde geld een gezondere jeugd! Een inspiratie-tool voor gemeenten

Er zijn meerdere JGZ-richtlijnen met een focus op psychosociale problematiek van jeugdigen, met uiteenlopende adviezen. JGZ-professionals zeggen behoefte te hebben aan generieke handvatten voor de benadering van en gesprekken met ouders en jeugdigen.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Met de handreiking voor motiverende gespreksvoering en oplossingsgericht werken ga je gemakkelijk het gesprek aan. De handreiking bevat bijvoorbeeld een Bureaukaart en Kaartenset (met 100 kennis-, actie-, advies- en reflectiekaarten met 25 kernvaardigheden op 4 thema’s: professioneel handelen, de relatie versterken, eigen kracht en de coachende rol. Een factsheet vat de ervaringen van jongeren, ouders en professionals samen over gespreksvoering in de JGZ. De tools en het informatiedocument zijn ook te downloaden op de websites van het NCJ, Trimbos-instituut en TNO.

Aanpak

Voor het onderzoek zijn 13 psychosociale richtlijnen geanalyseerd en peilingen gehouden onder ouders, jongeren en professionals. Hoe ervaren ouders gesprekken met de JGZ, wat gaat daarin volgens jongeren niet goed, en welke knelpunten zien professionals? Maar vooral: wat gaat wel goed en wordt door cliënten gewaardeerd?

Resultaten

Het onderzoek heeft handvatten opgeleverd voor JGZ-professionals voor hun gesprekken met jongeren en ouders. Centraal staat niet alleen wat de professional kan doen, maar vooral ook hoe. De uitkomsten zijn verwerkt in concrete producten met aanbevelingen voor toekomstige richtlijnontwikkelaars en JGZ-professionals. De handreiking, bureaukaart en kaartenset bevat ook aanbevelingen voor toekomstige richtlijnontwikkelaars.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 732000202, Gespreksvoering met ouders en jeugdigen: verbinding tussen JGZ-richtlijnen

Dit project is nog niet afgerond. Meer informatie vind je op de website van ZonMw.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 736400003, Ontwikkeling van een beslishulp voor het inzetten van signaleringsinstrumenten in de JGZ en het sociale domein Bevorderen van de implementatie van valide signaleringslijsten door aansluiting op de brede gespreksmethodieken GIZ en SPARK

Digitaal bijleren

Een belangrijk onderdeel van professionaliteit is het werken met wetenschappelijk onderbouwde richtlijnen. In de JGZ-richtlijnen zijn bovendien de ervaringen van JGZ-professionals verankerd. Hun kennis en expertise zijn immers onmisbaar voor een richtlijn die goed aansluit op het dagelijks werk in de JGZ.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Handel altijd op basis van de nieuwste JGZ-richtlijnen. Houd je kennis up-to-date met het JGZ-richtlijnenspel. Daarin kun je feedback geven op een richtlijn. De JGZ-richtlijnenapp biedt snel toegang tot aanbevelingen van alle JGZ-richtlijnen. Bovendien bevat de app allerlei handige functies die het werken met richtlijnen in de praktijk makkelijker maken. Zeer welkom is ook jouw ervaring en expertise bij het ontwikkelen van richtlijnen. Bekijk de infographic en doe mee!

Aanpak

Het spel startte in september 2018 als een pilot van 6 maanden. Dit vervolgonderzoek monitort het daadwerkelijke gebruik van het spel in de JGZ-praktijk. Dat levert inzicht op in de interactie met gebruikers en hun feedback op de richtlijnen.

Resultaten

Het JGZ-richtlijnenspel is populair onder JGZ-professionals. In mei 2020 waren er 5.811 gebruikers. Op verzenddagen van de ‘Vraag van Vandaag’ komen ruim 2.000 professionals naar de site. Uit een eerdere tussentijdse evaluatie bleek dat spelers de combinatie tussen het spelelement en het educatieve karakter waarderen. Een grote meerderheid zei iets nieuws te leren en de eigen kennis over JGZ-richtlijnen te kunnen opfrissen. Het spel ondersteunt de ontwikkeling en implementatie van richtlijnen en bevordert het bewustzijn over het belang JGZ-richtlijnen op een laagdrempelige manier. Ook kan de professional via het spel makkelijk feedback geven op de richtlijn.

Uitvoerende

Nederlands Centrum Jeugdgezondheid
ZonMw-project: 732000204, Richtlijnenspel

JGZ-organisaties investeren veel in de (bij)scholing van professionals en willen graag in co-creatie met professionals op efficiënte wijze interne scholingen optimaliseren. De inzet van zelf ontwikkelde e-learnings en blended learning maakt een maatgerichte scholingsaanpak mogelijk.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Via de JGZ-academie kan je dit binnen jouw organisatie (samen) opzetten. Er zijn concrete handreikingen en tools beschikbaar, zoals voorbeeld oefeningen en vragen. E-learnings die volgens deze werkwijze zijn ontwikkeld krijgen een plek in de JGZ-academie, zodat andere ze ook kunnen gebruiken. De eerste 6 e-learnings, zoals bijvoorbeeld de e-learning Mediaopvoeding, zijn al beschikbaar.

Aanpak

Dit project ontwikkelt een efficiënte werkwijze voor afstemming en samenwerking tussen JGZ-organisaties om samen een e-learning te maken. Onderdeel van de werkwijze zijn voorbeeldoefeningen en -vragen voor  e-learnings.

Resultaten

De volgens de werkwijze ontwikkelde e-learnings krijgen een plek in de JGZ Academie van het NCJ, zodat andere organisaties deze ook kunnen gebruiken. In dit project zijn er 6 e-learnings ontwikkeld: Mediaopvoeding, Van Wiechenonderzoek, Groei, Introductie in de JGZ, Mondzorg en Uniform registreren. Deze zijn al beschikbaar in de JGZ Academie. Verder zijn er hulpmiddelen ontwikkeld om zelf aan de slag te gaan met het maken van e-learnings. De module ‘Zelf e-learning maken’ heeft bijvoorbeeld templates om zelf een e-learning te maken met diverse oefeningen. Er is een training voor professionals beschikbaar en 2 handboeken ter ondersteuning. Eenvoudige aanpassingsmogelijkheden maken het gemakkelijk de e-learnings up-to-date te houden.

Uitvoerende

Nederlands Centrum Jeugdgezondheid
ZonMw-project: 736300010, E-learning Samen maken Samen delen. Het nieuwe leren!

Dit project is nog niet afgerond. Meer informatie vind je op de website van ZonMw.

Uitvoerende

Nederlands Centrum Jeugdgezondheid
ZonMw-project: 736400004, JGZ e-Innovatiespel; nieuw en nuttig

Evalueer je nieuwe werkwijze

Psychische problemen komen veel voor bij de Nederlandse jeugd, naar schatting bij 1 op de 6 jeugdigen (0-18 jaar). Bij de signalering van deze problemen kan de JGZ een centrale rol spelen. Weet een consultatie- en adviesteam jeugd-ggz (CenA-team) de huisartsen en andere verwijzers effectief te ondersteunen?

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Door oog te hebben voor de verschillende dimensies van een probleem, kun je slagvaardig goede zorg bieden aan kinderen en jongeren met psychische problemen. De werkwijze die in de regio Gooi en Vechtstreek is ontwikkeld, is ook in andere regio’s toe te passen. 8 gemeenten hebben een CenA-team jeugd-ggz ingesteld. Dit team uit 2 jeugdartsen en een klinisch psycholoog Kind en Jeugd. Het ondersteunt huisartsen, gemeentelijke jeugdconsulenten en andere verwijzers bij vragen en verwijzingen rond psychische en psychosociale problemen. De resultaten zijn samengevat in 2 onderzoeksrapporten, een juridische beschouwing over privacyaspecten van de werkwijze van het team, en informatie over varianten in de praktijk.

Bekijk ook de animatievideo over dit en een vergelijkbaar project!

Aanpak

Aan de hand van documenten en interviews met sleutelfiguren is de werkwijze van het team onderzocht. Dit is aangevuld met online focusgroepen met ouders, jeugdigen en professionals. De kwantitatieve evaluatie is gebaseerd op registratiedata, dossiergegevens van verwezen jeugdigen en NIVEL Zorgregistratie-data.

Resultaten

Het CenA-team heeft verwijzers en ouders ondersteund bij vragen en problemen van meer dan 700 jeugdigen (0-18 jaar), waaronder naar verhouding iets meer kinderen tussen 0-12 jaar zaten dan jeugdigen vanaf 13 jaar. Het ging om klachten als prikkelbaar of boos gedrag, angst- en spanningsklachten, overactiviteit, somberheid en depressie. De meest voorkomende aanmeldklachten bij het CenA-team bleken ook de meest voorkomende geregistreerde psychische problemen in huisartsenpraktijken, zowel in de regio Gooi en Vechtstreek als in vergelijkbare regio’s elders in Nederland. Het CenA-team brengt 3 werelden bij elkaar: eerste lijn, gemeente en JGZ. Het team is een verbinder in de regio geworden, zo blijkt uit het onderzoek.

Uitvoerende

Amsterdam UMC - locatie VUmc
ZonMw-project: 736200004, Expertise aan de voorkant. Evaluatie van een Consultatie en Adviesteam Jeugd GGZ in de regio

Veel JGZ-organisaties willen een flexibelere uitvoering van het basispakket JGZ, bijvoorbeeld met taakherschikking, flexibelere contactmomenten en groepsconsulten. Wat betekent dit voor de organisatie, kosten en de tevredenheid van professionals en ouders?

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Het project heeft aanbevelingen geformuleerd voor JGZ-organisaties over de meerwaarde van een flexibelere uitvoering van het basispakket JGZ. De wijze van flexibilisering heeft invloed op het aantal kinderen dat gebruik maakt van extra zorgactiviteiten, zoals meer telefonisch of digitaal contact in plaats van face-to-face. Het is belangrijk te bedenken hoe je als JGZ-organisatie wil omgaan met inzet van de verschillende disciplines (binnen de beschikbare capaciteit). Voor een goede uitvoering is het daarnaast belangrijk aandacht te besteden aan volledigheid en uniformiteit van registraties in de digitale dossiers. De resultaten van het onderzoek zijn samengevat in een factsheet.

Aanpak

3 JGZ-organisaties zijn op basis van een steekproef uit de digitale dossiers van kinderen (0-12 jaar) vergeleken: in welke mate werken zij flexibel? Hoe ziet de problematiek van jeugdigen eruit en welke zorg biedt de JGZ-organisatie in kwestie? Wat is de kosteneffectiviteit en zijn cliënten en professionals tevreden?

Resultaten

GGD Hart voor Brabant (GGD HvB) is het meest geflexibiliseerd, JGZ Utrecht hanteert vooral taakherschikking en GGD West-Brabant is het minst geflexibiliseerd. Als flexibilisering plaatsvindt in de organisatie en vorm van de contactmomenten (zoals bij GGD HvB) maken relatief meer kinderen gebruik van extra zorgactiviteiten. Daarbij wordt relatief vaker een jeugdarts ingezet. Loopt de flexibilisering via taakherschikking (zoals bij JGZ Utrecht), maken er minder kinderen gebruik van extra zorgactiviteiten en wordt vaker face-to-face-contact ingezet in de extra zorg. Ouders bij organisaties die meer zijn geflexibiliseerd zijn tevredener over de JGZ. Professionals ervaren dat flexibilisering de dialoog met ouders verbetert. Zij kunnen beter aansluiten bij behoeften van ouders. Wel vormen kaders, systemen (inclusief de administratie) en cultuur soms drempels.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 736200008, Lange termijn effecten van extra zorg bij flexibilisering in de JGZ

Ziekteverzuim is vaak een signaal van achterliggende problemen die de ontwikkeling van een kind kunnen belemmeren. De huidige verzuimaanpak in het primair onderwijs wisselt per school. Een structurele methodiek brengt verzuimende leerlingen beter in beeld. Met eventuele consultatie van de JGZ kunnen scholen de problemen aanpakken.  

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De methode M@ZL PO (Medische Advisering Ziekgemelde Leerling, primair onderwijs) helpt scholen bij het signaleren, registreren en oplossen van zorgwekkend schoolverzuim van leerlingen. De aanpak biedt een duidelijke taak- en rolverdeling en heldere routing voor de leerling. De aanpak sluit aan bij de zorgstructuur van een school, waarin de leerkracht een belangrijke signalerende rol heeft naar het ondersteuningsteam.

Aanpak

Er is een prototype M@ZL PO ontwikkeld op basis van literatuuronderzoek en ervaringen met  M@ZL VO. Ook zijn focusgroepen gehouden met basisschooldirecteuren, intern begeleiders, schoolmaatschappelijk werkenden, leerkrachten, JGZ- professionals, leerplichtambtenaren en ouders.

Resultaten

Na implementatie op 24 basisscholen in de regio West-Brabant bleek dat M@ZL PO scholen inzicht geeft in het ziekteverzuim van hun leerlingen (omvang en achterliggende problematiek) en concrete handvatten biedt bij de aanpak ervan. Daardoor ervaren scholen meer grip op het ziekteverzuim. M@ZL PO versterkt de samenwerking tussen scholen en JGZ. Jeugdartsen zien meer ziekgemelde kinderen en kunnen daardoor de medische en sociale zorg verbinden met het onderwijs. Onvoldoende ouders wilden meewerken aan een onderzoek naar het welbevinden van hun kinderen na de inzet van M@ZL PO. Het is dus onduidelijk welk effect de interventie heeft op het welbevinden van leerlingen.

Uitvoerende

GGD West-Brabant
ZonMw-project: 736200010, M@ZL voor het PO. De werkwijze M@ZL (Medische Advisering Ziekgemelde Leerling) op het primair onderwijs: een schoolvoorbeeld van positionering van JGZ in het sociale domein en in haar verbindende rol tussen medische zorg, jeugdzorg en passend onderwijs.

Kinderen uit gezinnen met veel sociale risico’s beginnen hun leven vaak met een achterstand. VoorZorg biedt preventieve zorg vanaf de zwangerschap voor kwetsbare (aanstaande) moeders en hun eerste kind. Dat gebeurt door speciaal getrainde jeugdverpleegkundigen. Zij kunnen verbinding leggen met andere zorgprofessionals zoals bijvoorbeeld het wijkteam. Divers onderzoek toont aan dat VoorZorg effectief is in Nederland.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

VoorZorg is een intensief programma met huisbezoeken aan jonge (aanstaande) moeders. Het werkt preventief in gezinnen die vaak een groot beroep doen op professionele zorg. Met VoorZorg kun je kindermishandeling voorkomen en een betere gezondheid en ontwikkelingskansen voor kinderen bieden. En je helpt jonge moeders in hun ontwikkeling, opleiding en werk. Door vanuit VoorZorg aansluiting te realiseren tussen preventie en zorg in gemeenten, kun je bijdragen aan effectieve samenwerking tussen VoorZorg en de wijkteams. De meerwaarde komt duidelijk naar voren in een interview. Voorzorg is ook opgenomen op de menukaart Kansrijke Start.

Aanpak

Het project heeft bevorderende factoren en knelpunten onderzocht in de samenwerking tussen VoorZorg en andere betrokkenen in het sociaal domein. Er zijn documenten geanalyseerd, interviews gehouden (onder meer met cliënten en professionals) en vragenlijsten uitgezet bij VoorZorg-verpleegkundigen in Nederland.

Resultaten

Veel gemeenten verbinden preventie en zorg nog onvoldoende. Ze beschouwen preventie vooral als middel om zorgkosten te verlagen. VoorZorg-verpleegkundigen en hun JGZ-collega’s zien preventie vanuit een sociaal-medische context, als een middel om de ontwikkeling van kinderen te beschermen en te bevorderen. Uit het onderzoek blijkt dat alle betrokken partijen (van cliënten en professionals tot en met beleidsmakers) heel tevreden zijn over VoorZorg en de integrale werkwijze ervan. Bij een grotere bekendheid kan het programma een voorbeeldfunctie krijgen voor overige preventie, integrale hulp en het werk van wijkteams.

Uitvoerende

Amsterdam UMC - locatie VUmc
ZonMw-project: 736200011, Voorzorg in het sociale domein

Sinds 2014 bieden 3 JGZ-organisaties CenteringParenting (CPa) aan ouders van pasgeboren kinderen aan. Bij CPa vervangen groepsbijeenkomsten de 1-op-1-contactmomenten bij de JGZ bij kinderen tot ongeveer 14 maanden. Hoe kan CPa een duurzame plek krijgen binnen het sociaal domein? En helpt het bij het versterken van eigen kracht?

Zo benut je de uitkomsten van dit project

In vergelijking met individuele zorg kun je met CPa meer ruimte en tijd bieden om naast de fysieke gezondheid van het kind ook het psychosociaal welbevinden van kind en gezin te bespreken. JGZ-professionals en organisaties die CPa uitvoeren zijn enthousiast over deze werkwijze. Je biedt ouders een duidelijk voordeel: zij kunnen hun ervaringen delen, krijgen voldoende informatie over gezond en veilig opgroeien en leren meer mensen kennen. De resultaten zijn overzichtelijk samengevat een CenteringParenting Special die in september 2019 is verspreid onder gemeenten, JGZ-organisaties en verloskundige praktijken.  Wijs (aanstaande) ouders ook op de CenteringParenting-website.

Aanpak

In het project zijn de resultaten en de cliënttevredenheid bij ouders die CPa hebben gevolgd vergeleken met ouders die individuele JGZ-ondersteuning hebben ontvangen. De analyse is ondersteund met observaties, vragenlijsten onder ouders, professionals, managers en beleidsmakers en focusgroepen met professionals.

Resultaten

Ouders en professionals zien de meerwaarde van de CPa-aanpak ten opzichte van 1-op-1-contactmomenten. Ouders zijn na CPa positiever over JGZ-professionals en over het nut van het consultatiebureau dan ouders die individuele zorg ontvingen. Volgens ouders was er geen verschil in eigen kracht tussen CPa en individuele zorg, maar volgens professionals wel. CPa blijkt kwetsbare ouders te bereiken, zoals ouders met een niet-Nederlandse achtergrond en alleenstaanden. De vraag blijft wel of de meerwaarde die ouders en professionals benoemen ook gezondheidswinst oplevert.

UitvoerendeTNO

ZonMw-project: 736200012, Evaluatie van de organisatie en uitvoering van CenteringParenting in de JGZ

De specialistisch ondersteuner jeugd (SOJ) kan vanuit de JGZ zorgen voor verbinding tussen professionals in de eerste lijn, het sociaal wijkteam, onderwijs en jeugd-ggz. Zo kan de SOJ de signalering en verwijzing van psychosociale problemen door de JGZ verbeteren.

Zo benut je de uitkomsten van dit project

De SOJ richt zich op psychosociale- en gezinsproblematiek bij jeugdigen (0-18 jaar). Als SOJ maak je verbinding in de vierhoek JGZ, sociaal wijkteam, huisarts en jeugd-ggz. Je doet triage en verzorgt de toeleiding naar passende psychosociale ondersteuning en gezinshulp. En je doet kortdurende begeleiding van ouders en jeugdigen. Ouders, onderwijs, huisartsen, sociaal wijkteam en jeugd-ggz zien de meerwaarde van een dergelijke professional in het sociaal domein, zo is uit het onderzoek gebleken. In een factsheet en een artikel vind je de resultaten.

Bekijk ook de animatievideo over dit en een vergelijkbaar project!

Aanpak

In het project zijn de inzet van een SOJ in Nijmegen en een gedragswetenschapper jeugd (GW) in huisartsenpraktijken in Renkum onder de loep genomen. De werkwijze is vergelijkbaar met de spreekuurondersteuner van de huisarts. Het project was gericht op het doorontwikkelen, beschrijven en evalueren van de SOJ-werkwijze.

Resultaten

De initiatieven in beide gemeenten verschilden aanmerkelijk qua aard en inhoud en zijn daarom los van elkaar onderzocht en beschreven. In totaal is ongeveer twee derde van de jeugdigen door de SOJ of de GW doorverwezen naar andere ondersteuning, waarvan ongeveer de helft naar de ggz. De onderzoekers doen geen uitspraken over de effectiviteit van de aanpak. Wel stellen ze dat de expertise van de SOJ bijdraagt aan vroegsignalering op het consultatiebureau. De GW kan snel handelen en is laagdrempelig te benaderen door ouders en jeugdigen. Een van de adviezen voor implementatie: samenwerking ontstaat wanneer je weet wie de ander is en wat je aan elkaar hebt. Elkaar letterlijk kennen is daarbij helpend.

Uitvoerende

TNO
ZonMw-project: 736200013, De inzet van de Specialistisch Ondersteuner Jeugd (SOJ) in de JGZ: integrale versterking van de nulde en eerste lijn

Kinderartsen zien op de polikliniek regelmatig kinderen met psychosociale problemen. Om deze kinderen goed te kunnen helpen, is afstemming nodig met (psycho)sociale hulpverlening en het sociaal domein. Hoe kan de jeugdverpleegkundige een schakel vormen tussen kindergeneeskunde, (psycho)sociale hulpverlening en sociaal domein?

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Leg als JGZ-professional de verbinding tussen ziekenhuis en jeugdhulp en -ondersteuning. Zo zorg je ervoor dat kinderen met psychosociale problemen sneller passende hulp krijgen. Als verbindende JGZ-professional werk je nauw samen met de kinderarts uit het ziekenhuis. Je kijkt samen met ouders naar de behoeften en aandachtspunten. Waar nodig leg je vervolgens contact met andere JGZ-collega’s, het sociaal wijkteam of specialistische jeugdhulp. Met deze tips ontdek je hoe je zelf zo’n samenwerking kan opzetten om jouw rol als verbindingsprofessional te versterken.

Aanpak

De onderzoekers brachten in kaart hoe lang het in Breda duurt voordat een kind met psychosociale problemen bij de aangewezen hulpverlener is. Zijn ouders en jeugdigen tevreden over de ontvangen hulp? En wat vinden kinderartsen en JGZ-professionals van de samenwerking?

Resultaten

Sinds augustus 2015 werken in het Amphia Ziekenhuis 2 jeugdverpleegkundigen 2 dagdelen per week op de kinderpoli. Als de kinderarts vaststelt dat er (ook) sprake is van psychosociale problematiek, verwijst hij of zij ouder en kind naar de jeugdverpleegkundige. Die maakt binnen 2 weken een afspraak met het gezin, thuis of op de polikliniek. De tijd tussen het consult van de kinderarts en vervolghulp is aanzienlijk korter met de jeugdverpleegkundige als verbinder. Er ontstaat een vangnet voor kinderen met psychosociale problematiek, doordat de JGZ gezinnen eerder kan gaan ondersteunen. Ouders voelen zich geholpen met de problematiek die speelde, en vinden dat er mét hen werd beslist in plaats van óver hen.

Uitvoerende

GGD West-Brabant
ZonMw-project: 736200015, De jeugdverpleegkundige als verbindingsprofessional tussen de kindergeneeskunde en het sociale domein: is dit effectief en efficiënt?

Veel kinderen uit gevluchte gezinnen hebben een zorgachterstand en trauma’s door de situatie in hun thuisland. Eenmaal in Nederland vinden ouders het bovendien lastig hun weg te vinden in onze maatschappij en het Nederlandse zorgsysteem. Hoe kan de JGZ gevluchte gezinnen goed op weg helpen?

Zo benut je de uitkomsten van dit project

Je kunt vluchtelingengezinnen in een vroeg stadium ondersteunen door beter samen te werken met bestaande pedagogische initiatieven. De handreiking Vluchtelinggezinnen samen op weg helpen – tips voor gemeenten en JGZ bevat goede voorbeelden die je kunnen inspireren. Ga aan de slag met de suggesties voor (groeps)voorlichting, leefstijlbevordering en een handreiking voor toeleiding naar zorg. Lees in een interview met de projectleider meer over de mogelijkheden.

Aanpak

Er zijn veel lokale initiatieven om vluchtelingengezinnen te ondersteunen. Drie verschillende initiatieven van ouderondersteuning werden onderzocht. Dit project heeft onderzocht hoe de JGZ kan samenwerken met deze initiatieven. Ook is bekeken wat de werkzame elementen zijn in die samenwerking. Zowel ouders als professionals is gevraagd naar ervaringen en hun tevredenheid.

Resultaten

Nieuwkomersgezinnen spreken vaak nog slecht Nederlands en hebben weinig sociale contacten. Ook zonder concrete hulpvraag kunnen ouders hulp gebruiken bij het vinden van hun weg in de Nederlandse samenleving. Ouders zijn erg blij met de ondersteuning vanuit de JGZ. Ze kennen én gebruiken daardoor veel meer voorzieningen die belangrijk zijn voor hun kinderen. De ondersteuning moet wel kort na vestiging van het gezin starten. Werkzame elementen van een effectieve gezamenlijke opvoedondersteuning zijn: de taal van het gezin spreken, vraaggericht werken, flexibel zijn in je aanpak, en mogelijkheden hebben om eventueel te verwijzen naar meer hulp. Gemeenten wordt geadviseerd regie te voeren ten aanzien van het bij elkaar brengen van ketenpartners -zoals JGZ, wijkteams, welzijnswerk en huisartsen- en een stimulerende rol spelen in het versterken van het outreachend en een groepsgericht werken en waar nodig extra inzet te financieren.

Uitvoerende

Pharos
ZonMw-project: 736300004, Versterking Innovatie in de JGZ: Samenwerking tussen de JGZ en pedagogische voorzieningen voor vluchtelingengezinnen

De uitkomsten van 13 projecten binnen dit programma worden samengevoegd tot een duidelijk overzicht met praktische handvatten. Het project wordt medio 2021 afgerond. Meer weten? Lees hier verder.

Uitvoerende

Academische Werkplaats Jeugd & Gezondheid, TNO, NCJ, Pharos, GGD West-Brabant, GGD Hollands Midden, GGD Zeeland, Verwey Jonker Instituut
ZonMw-project 736400001, Samen sterk in de uitvoering van het werk

Slim samenwerken is doorgaans goedkoper voor gemeenten. Hoe versterk je wat je al hebt als gemeente? Met behulp van een inspiratietool voor gemeenten wordt inzichtelijk gemaakt hoe verbindingen tussen (bestaande) spelers in het sociaal domein (bv. JGZ, wijkteam) bij kunnen dragen aan de onderlinge samenwerking voor een gezonde jeugd en sneller passende zorg voor gezinnen. Het project wordt medio 2021 afgerond. Meer weten? Lees hier verder.

Uitvoerende

Academische Werkplaats Jeugd & Gezondheid, TNO, NCJ, Pharos, GGD West-Brabant, GGD Hollands Midden, GGD Zeeland
ZonMw-project 736400002, Voor hetzelfde geld een gezondere jeugd! Een inspiratie-tool voor gemeenten

Hoe maak je aanstaande kwetsbare ouders duidelijk dat steun of hulp vanuit de JGZ of kraamzorg in de zwangerschapsperiode normaal is? Dat zij niet alleen bereikbaar zijn voor medische vragen, maar ook ondersteuning kunnen bieden bij onder andere psychosociale problematiek, schulden, trauma’s en slechte huisvesting. Samen met (kwetsbare) ouders, kraamzorg en JGZ wordt er een campagne ontwikkeld om aanstaande kwetsbare ouders bewust te maken van de beschikbare hulp. Tevens worden de zorgprofessionals vanuit de verloskunde en kraamzorg bekend gemaakt met 4 ontwikkelde interventies en instrumenten zoals de Validatie van de ALPHA-NL: Signalering ongunstige opgroei-omstandigheden tijdens de zwangerschap, de PreSPARK, VoorZorg en blauwdruk prenatale registratie in de JGZ. Meer weten? Lees hier verder.

Uitvoerende

TNO, GGD Zeeland, NCJ,  Academische Werkplaats Jeugd & Gezondheid
ZonMw-project 736400005, Vimp Prenataal Campagne

Interviews

Afbeelding
Portret Annemieke Korver en Mascha Kamphuis

Interview met de experts

Wat is het belang van professionalisering voor de jeugdgezondheidszorg? Daarover vertellen Annemieke Korver, voorzitter van de V&VN-vakgroep Jeugdverpleegkundigen en Mascha Kamphuis, voorzitter van de AJN (Jeugdartsen Nederland).
Afbeelding
Portret Fre Schaaphok

Interview met de onderzoeker

Geen enkele JGZ-richtlijn wordt ingevoerd in de JGZ zonder dat deze eerst uitgebreid is getest in de praktijk. Fré Schaaphok, jeugdarts werkzaam bij de GGD Fryslân, deed mee aan de praktijktest voor de herziene richtlijn ‘Opsporing visuele stoornissen 0-19 jaar’ en vertelt waarom dit zo belangrijk is.

Aan de slag met de waaier

/nl/node/39355/

JGZ-waaier
1 / 1

Wil je meer praktische handvatten op dit en andere thema's binnen de JGZ?
Met de fysieke waaier ga je gemakkelijk zelf aan de slag met innovaties, nieuwe werkwijzen, methodieken en tools die je helpen bij jouw werk.  Om zo je vakmanschap te versterken. Wil je hem ook doorbladeren?

Bestel de waaier nu kosteloos!