Gesprekken over levensvragen: onderdeel van de normale zorg thuis

Hoe kunnen we zorgen dat zingeving en geestelijke verzorging onderdeel worden van de normale zorg voor mensen die thuis wonen?

De netwerken Palliatieve Zorg in Friesland en Groningen willen dat geestelijke verzorging onderdeel wordt van de normale zorg voor mensen die thuis wonen. Vorig jaar startte een door ZonMw gefinancierd actieonderzoek dat handvatten moet bieden om die wens te realiseren.

Afbeelding
In Friesland zijn we al behoorlijk ver met het aanbieden van geestelijke verzorging thuis.
Elzaline Schraa

Elzaline Schraa is coördinator van de 5 netwerken Palliatieve Zorg in Friesland. Via die netwerken loopt het project Geestelijke Verzorging Thuis, waarvoor de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in 2019 een 5-jarige subsidie verstrekte. Daarmee kunnen 50-plussers en mensen in de palliatieve fase thuis kosteloos geestelijke verzorging krijgen. Om vraag en aanbod aan elkaar te koppelen richtten Friese geestelijk verzorgers in 2019 stichting Sichtpunt op. Schraa is een van de bestuurders. Op de website van Sichtpunt kan iedereen die behoefte heeft aan gesprekken over levens-vragen, in contact komen met een geestelijk verzorger.

Klik

Hoe kunnen we zorgen dat deze dienstverlening ook beschikbaar blijft als de VWS-subsidie stopt? Met die prangende vraag bezochten Schraa en de projectleider Geestelijke Verzorging Thuis begin 2020 de speeddate-bijeenkomst van ZonMw, over actieonderzoeken rond geestelijke verzorging. Schraa: ‘We hadden direct een klik met actieonderzoeker Carina Pittens van de Vrije Universiteit Amsterdam(VU). Haar voorstel om te onderzoeken hoe je geestelijke verzorging thuis kunt integreren in bestaande structuren van zorg en welzijn, sloot naadloos aan bij onze vraag.’ Ook de Groningse netwerken Palliatieve Zorg sloten zich aan.

Inzicht krijgen

Pittens’ onderzoek naar ‘het structureel inbedden van zingeving en geestelijke verzorging in de thuissituatie in de netwerken Friesland en Groningen’, ging in het voorjaar van 2020 van start. ‘Het doel van dit onderzoek is niet om een toolkit te ontwikkelen of een specifieke vraag te beantwoorden’, legt ze uit. 'Geestelijke verzorging thuis is nieuw. Hoe krijg je dat geïntegreerd in de bestaande ketens van zorg en welzijn? Dat vraagt om een systeemverandering. Om daar inzicht in te krijgen, moet je weten met welke culturen, processen en structuren je te maken hebt. Welke belemmeringen zijn er, en voor wie? Waar liggen kansen voor structurele inbedding?'

De boer op

Aan het begin van het onderzoek stelde Pittens met 2 projectleiders Geestelijke Verzorging Thuis en een coördinator van de netwerken Palliatieve zorg de relevante onderwerpen vast. Samen werkten ze die concreet uit. Bekostiging is het 1e thema. 'Wij willen niet dat geestelijke verzorging onder één bepaalde kolom gaat vallen, zoals de WMO, de zorgverzekeringswet of de Wet Langdurige Zorg’, zegt Schraa. 'Dan sluit je mensen uit. We willen dat íedereen die het nodig heeft, geestelijke verzorging kan krijgen. En dat er continuïteit is in de financiering.'

De geestelijk verzorger als ondernemer is een ander belangrijk onderwerp. Pittens: ‘Geestelijk verzorgers herkennen zich niet in die terminologie. Maar het is cruciaal dat ze bekend zijn bij zorg- en welzijnsinstellingen. Als die niet weten wat hun rol en toegevoegde waarde is, komt de vraag naar hun diensten niet echt op gang.’ Schraa: ‘We moeten de boer op. Voor geestelijk verzorgers is dat nieuw. Maar naarmate het onderzoek vordert, realiseren we ons steeds meer hoe belangrijk dat is. Hoe je dat doet, op een manier die bij je past, is nog een zoektocht.’

Community-gevoel

Wat zo interessant is aan dit onderzoek, vertelt Pittens, is dat er geleidelijk een community-gevoel ontstaat. Zowel in Friesland als in Groningen. 'Geestelijk verzorgers denken steeds meer vanuit gezamenlijkheid: hoe kunnen we ons vak zo goed mogelijk neerzetten? En hoe verhoud ik me daartoe als individu? Dat je elkaar kunt aanvullen, en je realiseert dat je samen betere diensten kunt aanbieden, betekent dat je als beroepsgroep steviger wordt.'

Professionalisering, het 3e thema, sluit daar naadloos op aan. ‘De gesprekken daarover krijgen door dit onderzoek meer diepgang’, vertelt Schraa. ‘Welke professionele standaarden kunnen we afspreken? Hoe waarborgen we de kwaliteit? De vragen van geestelijk verzorgers hierover worden steeds concreter en specifieker.’

Afbeelding
Dat je elkaar kunt aanvullen, en je realiseert dat je samen betere diensten kunt aanbieden, betekent dat je als beroepsgroep steviger wordt.
Carina Pittens

Inzicht

Het is de bedoeling dat ook afnemers van geestelijke verzorging thuis actief bij het onderzoek betrokken worden. Wat hebben ze eraan gehad? Wat kan beter? ‘Corona gooide roet in het eten’, vertelt Pittens. ‘Praten via een computerscherm bleek lastig. We zijn bezig om cliënten een grotere rol te geven in het onderzoek. Want ook hun perspectief is essentieel voor inbedding.’

Wat gaat het de praktijk van geestelijke verzorging thuis uiteindelijk opleveren? ‘Geen concrete producten’, zegt Pittens. ‘Daar is het proces van inbedding te complex voor. We hopen wel meer inzicht te kunnen geven in wat wel en niet werkt.’ Een van de werkingsmechanismes is de eerdergenoemde community-vorming: dat geestelijk verzorgers zich ontwikkelen tot een collectief met een duidelijke visie en een gezicht naar buiten.

Meer verwijzingen

‘Dit onderzoek zorgt er nu al voor dat we ons als beroepsgroep beter profileren’, zegt Schraa. ‘Daardoor worden we ook bekender bij huisartsen, wijkverpleegkundigen en wijkteams. Ze verwijzen mensen vaker naar ons door.’

‘Ons onderzoek levert geen blauwdruk op, waar geestelijk verzorgers elders mee aan de slag kunnen,’ waarschuwt Pittens. ‘Iedere regio moet zijn eigen leerproces doorlopen. We hopen wel te kunnen vertellen wat je allemaal tegenkomt bij de inbedding van geestelijke verzorging. En hoe je daarmee om kunt gaan. Op die manier willen we het leerproces in andere regio’s versnellen.’

Colofon

Redactie: Ditty Eimers
Eindredactie: ZonMw