Wijk-GGD’ers en vervoer van mensen met onbegrepen gedrag
Vervoer van personen met onbegrepen gedrag
Personen met onbegrepen gedrag die overlast veroorzaken, werden voorheen vervoerd in een politieauto. Maar dat was geregeld behoorlijk traumatiserend voor de persoon in kwestie. Daarom is in 2017 een model ontwikkeld als leidraad voor creatieve en passende vervoersoplossingen in de regio voor mensen met onbegrepen gedrag voor wie zorg en/of vervoer noodzakelijk is. Op basis van dat model heeft ZonMw verschillende vervoerspilots gesubsidieerd die uitgevoerd worden door zowel Regionale Ambulancevoorzieningen (hierna: RAV), als niet-RAV partijen. Deze pilots bieden passend vervoer dat prikkelarm en minder stigmatiserend is, en waarbij mensen zittend vervoerd kunnen worden.
© RAV Hollands-Midden - Regionale Ambulancevoorzieningen
De afgelopen jaren zijn deze nieuwe vormen van mobiele zorgverlening beproefd. Na monitoring en evaluatie van de pilots heeft het ministerie van VWS in de zomer van 2020 besloten dat het vervoer van personen met onbegrepen gedrag voor en na psychiatrische beoordeling – voor zover er sprake is van een indicatie voor vervoer met psychiatrische hulpverlening – voorbehouden blijft aan de RAV’s.
Voor de RAV’s houdt dit in dat zij binnen hun regio afspraken dienen te maken met ketenpartners en zorgverzekeraars over het kwalitatief goed en doelmatig inrichten van passend mobiele zorg met psychiatrische hulpverlening vóór en ná psychiatrische beoordeling. RAV’s kunnen daarbij eventueel een onderaannemer inschakelen. Voor de kwaliteits- en samenwerkingsafspraken is het kwaliteitskader Ambulancezorg rondom psychiatrische beoordeling ontwikkeld.
Ambulancezorg in de praktijk
In de praktijk wordt een beroep op ambulancezorg gedaan voor een grote variëteit van meldingen rondom onbegrepen gedrag. ‘Dat maakt het complex’, stelt André Oudenaarden. Hij is 15 jaar ambulanceverpleegkundige en tegenwoordig vervult hij ook de rol van beleidsadviseur. Daarnaast is Oudenaarden rondom GGZ-zorg aanspreekpunt voor ketenpartners bij de RAV Hollands Midden.
De meldkamer ambulancezorg speelt een cruciale rol bij het inschatten van de urgentie en het type zorg dat nodig is. Maar deze zorgvragen passen zelden eenvoudig in één categorie. ‘De meldingen variëren van overlast en verslaving tot psychische en lichamelijke problemen’, benadrukt Oudenaarden. Hij erkent dat er soms vooroordelen zijn, maar hun benadering als professionals is om pragmatisch en breed te kijken naar de behoeften van de patiënt. De focus ligt op veilig en zorgzaam vervoer.
Concreet betekent dit dat RAV's in hun regio afspraken moeten maken met ketenpartners en zorgverzekeraars om passende mobiele zorg te organiseren, inclusief psychiatrische hulpverlening.
Oudenaarden ziet dan ook toekomst in een nauwere integratie van psychiatrische expertise in de ambulancezorg. ‘Maar vooralsnog’, zegt hij, ‘blijft het voor zijn generalistisch ingestelde team regelmatig een uitdaging om de juiste triage uit te voeren en dus de juiste aanpak en vervolgzorg te vinden.’
RR-GGZ - Mensen in crisis zoveel mogelijk thuishouden
Anders is dat voor de Rapid Responder GGZ (RR GGZ) in Friesland, die van start is gegaan als een niet-RAV pilot. Van 2018 tot 2022 stond Evert Boomsma aan het roer als projectleider van de RR GGZ. Het bracht een revolutie teweeg in de manier waarop mensen in crisis worden vervoerd en ondersteund. De kern van dit innovatieve initiatief is volgens Boomsma ‘simpel maar effectief: mensen in crisis zoveel mogelijk thuishouden.’
Boomsma vertelt: ‘In plaats van hen snel naar een beoordelingslocatie brengen, wilden we mensen die even de grip op hun leven kwijt zijn de ondersteuning bieden die ze nodig hadden in hun eigen vertrouwde omgeving. De RR GGZ was daarvoor onze oplossing: een voertuig zonder politie- of ambulance-kenmerken, bemand door sociaalpsychiatrisch verpleegkundigen in burgerkledij en een chauffeur.’
De pilot draaide in samenwerking met verschillende partijen, waaronder de GGZ Friesland, RAV Fryslân en de politie. Het was een uitdaging om dit nieuwe concept te introduceren. Dat lag voor een deel in de veranderende houding en cultuur bij hulpverleners, zo meent Boomsma. ‘Het vereiste dat verschillende organisaties hun eigen protocollen en werkwijzen loslieten en beter gingen samenwerken.’
Boomsma en zijn team hielden vol en de pilotperiode werd succesvol. In 2020 werd het project ondergebracht bij de RAV Fryslân. Dat betekent dat het is geïntegreerd in de dienstverlening van de RAV, gefinancierd door gemeenten en zorgverzekeraars. Tegenwoordig wordt de RR GGZ gemiddeld 15 keer per week ingezet. De samenwerking tussen verschillende hulpdiensten wordt steeds beter, met de RAV als coördinator. Hierdoor kan snel worden beoordeeld of de bus moet worden ingezet.
Tegenwoordig wordt de RR-GGZ-bus 15 tot 20 keer per week ingezet. De samenwerking tussen verschillende hulpdiensten is uitstekend, met de ambulance als coördinator. Hierdoor kan snel worden beoordeeld of de bus moet worden ingezet. Het resultaat is opmerkelijk, stelt Boomsma: ‘De helft van de bezoeken resulteert erin dat mensen kunnen thuisblijven, met de nodige zorg en begeleiding. En wanneer er toch echt vervoer nodig is, stapt bijna iedereen vrijwillig in de bus. Deze dienst wordt nu als onmisbaar beschouwd in de provincie Friesland.’
Bijna de helft van de bezoeken resulteert erin dat mensen uiteindelijk kunnen thuisblijven, met de nodige zorg en begeleiding. En wanneer er toch echt vervoer nodig is, stapt bijna iedereen vrijwillig in de bus.
Resultaten Rapid Responder
De resultaten zijn opmerkelijk, stelt Boomsma: ‘De RR GGZ heeft bewezen dat mensen in crisis het meest geholpen zijn als ze in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven. Dat maakt een groot verschil in het leven van deze mensen, hun familie en naasten.’
Klik op de afbeelding voor meer informatie en een video over de Rapid Responder GGZ, een initiatief van GGZ Friesland, RAV Fryslân en Sociaal Domein Fryslân.
‘Dit project heeft niet alleen de manier waarop we onbegrepen gedrag benaderen veranderd, maar ook de houding van hulpverleners’, aldus Boomsma. ‘En bovendien het stigma rond geestelijke gezondheid in de samenleving verminderd. De gemiddelde inzet duurt 2,5 uur per melding, een luxe die de politie en ambulance niet kunnen veroorloven.’
RR-GGZ is nu een inspirerend voorbeeld voor de rest van Nederland. Andere regio's komen vaak in Friesland langs voor advies over hoe ze een vergelijkbare dienst kunnen opzetten.
Wijk-GGD’ers: preventie en vroegsignalering
Waar de Rapid Responder zich vooral richt op acute situaties, is dat anders voor de wijk-GGD’er. Die zet vooral in op preventie en vroegsignalering om te voorkomen dat iemand in een acute situatie belandt. En dus te voorkomen dat iemand überhaupt vervoerd hoeft te worden. Deze professional gaat actief op zoek naar mensen met onbegrepen gedrag om vroegtijdig in te grijpen en escalaties te voorkomen. De wijk-GGD'er spreekt hen aan om hun eigen vermogens om weer de controle over hun leven te nemen. Groot voordeel is dat hiermee de politie aanzienlijk wordt ontlast.
In die ontlasting van de politie ligt ook de oorsprong van de wijk-GGD’er. Begin jaren ’90 had de Amsterdamse politie de handen vol aan personen die veel overlast veroorzaakten. Zodoende werd samenwerking gezocht met zorgprofessionals in de wijk en werd de eerste wijk-GGD’er ‘geboren’. In 2015 vond een landelijke pilot plaats in Vught als onderdeel van het Actieprogramma lokale initiatieven voor mensen met verward gedrag.
Esther Pullen en Sarah Voss zijn wijk-GGD’ers in Vught van het eerste uur, met jarenlange ervaring in de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ). Pullen: ‘Het probleem is dat er veel losse eilanden zijn. De woningcorporatie geeft aan “we zijn de overlast zat, dat moet stoppen”. De gemeente weet niet wat ze ermee aan moet. En de hulpverlening gooit het op openbare orde en veiligheid. Niemand voelt zich eindverantwoordelijk.’
Voss verklaart: ‘Daarom zijn we bij de start van de pilot gaan inventariseren: waar liggen de pijnpunten? Is er een gat in de huidige aanpak? Waar is behoefte aan? We zijn gaan kijken wat kunnen we doen om hulp vroeg in te zetten zodat het niet escaleert. We constateerden dat er veel overleggen zijn, maar dat er weinig hands-on gebeurt. Waar we obstakels tegenkwamen, maakten we afspraken. Hieruit ontstond de verbinding tussen zorg en veiligheid.’
Landelijk coördinatiepunt wijk-GGD
De pilot in Vught was zo succesvol dat het concept inmiddels in 65 gemeenten uitgerold. De wijk-GGD’ers krijgen ondersteuning van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV), het landelijk coördinatiepunt wijk-GGD, dat zich inzet voor een veilig en leefbaar Nederland. Bij de start is het CCV gefinancierd door het ministerie van JenV. Later heeft ZonMw dat overgenomen. ZonMw heeft van 2016 tot 2021 verschillende projecten gefinancierd binnen het Actieprogramma lokale initiatieven voor mensen met Onbegrepen Gedrag. In deze vier jaar heeft ZonMw ongeveer 800 projecten ondersteund om mensen met onbegrepen gedrag beter te kunnen helpen.
Een cruciaal aspect van het succes is de vrijheid die wijk-GGD'ers hebben om creatieve oplossingen te bedenken. Pullen: ‘Soms lukt het instanties niet of slecht om contact te leggen of wil de persoon om wie het gaat geen hulp. Wij nemen de tijd om iemand heel laagdrempelig te benaderen.’
Met iemand in contact komen, begint soms met helpen om de vuilnis buiten te zetten. Soms is het een kwestie van een lange adem om een vertrouwensband op te bouwen.
Daarom is het zo belangrijk dat wijk-GGD’ers hun werk onafhankelijk kunnen uitvoeren en vrij zijn om te bepalen hoe ze het aanpakken.
Wijk-GGD'ers werken nauw samen met huisartsen, politie, woningbouwcorporaties, zorginstellingen en zelfs lokale ondernemers. Ze zijn dan ook netwerkers pur sang. Samen met deze partners bepalen ze welke aanpak en zorg het beste is voor elke persoon met onbegrepen gedrag. Wat deze aanpak onderscheidt, is de nadruk op preventie, vroegtijdige signalering en het tijdig inschakelen van de juiste zorg.
Vroegsignalering
Klik op de afbeelding voor een video over de wijk-GGD, een productie van de Rijksoverheid
Behalve naar de persoon met onbegrepen gedrag zelf wordt er ook gekeken naar de omgeving waarin dit gedrag zich voordoet. In de woorden van Voss: ‘Niet de cliënt, maar het “gedoe” staat centraal. Het zijn complexe situaties, waarbij je vaak op alle niveaus moet inspringen: buurt, familie, gemeente, politie, soms niet eens met cliënt bezig. Wij pakken de verantwoordelijkheid en de regie op het “gedoe”. Onze kracht is dat we doen wat nodig is. Dat is elke keer iets anders.
Mentaliteitsverandering
Inmiddels zijn Pullen en Voss gepokt en gemazeld als wijk-GGD’er. Als je hen vraagt wat er anders moet, dan is het antwoord een eenduidig pleidooi voor een mentaliteitsverandering in de zorgsector. Pullen: ‘De nadruk moet liggen op het helpen van mensen, zelfs als ze zelf geen hulp vragen. We willen af van de versnippering van hulpverlening, we kunnen het belang van een gezamenlijke aanpak niet hard genoeg benadrukken.’ Dat betekent sterke netwerken voor mensen die even de grip op hun leven kwijt zijn.
Preventie tezamen met vroegsignalering en het tijdig inschakelen van de juiste zorg – dat is de kern van onze aanpak.
Preventie
Voss: ‘De focus moet worden verlegd van crisismanagement naar preventie, met als doel mensen te helpen vóórdat ze in een crisis belanden. We blijven strijden voor een systeem dat zich richt op mensen, waarbij samenwerking tussen verschillende instanties centraal staat.
De geleerde lessen
- Domeinoverstijgend samenwerken is van belang bij het bouwen van sterke netwerken voor mensen die de grip op het leven even kwijt zijn.
- We moeten ons richten op de mens.. De sleutelwoorden hierbij zijn: persoonlijk contact, lef durven tonen, onorthodox denken en vrije ruimte voor maatwerk van professionals.
- De mindset moet worden: 'zolang en andere partij het niet heeft overgenomen, ben ik nog steeds verantwoordelijk'.
Tekst: Marianne Lourens, november 2023
Artikelenreeks - Kennis en inzichten uit lokale initiatieven Actieprogramma Verward Gedrag
Dit is het tweede artikel uit een serie van artikelen met kennis en inzichten uit het Actieprogramma Verward Gedrag 2016–2021. Het eerste artikel zoomde in op vroegsignalering met behulp van Street Triage en op de rol van de meldpunten voor acute en niet-acute zorg en de politie. Lees meer over deze onderwerpen: