Verpleegkundigen trainen in het ondersteunen bij lage gezondheidsvaardigheden

Blog door Eline Dijkman
Nieuwe ontwikkelingen in de zorg vereisen vaak digitale gezondheidsvaardigheden. Niet elke patiënt beschikt hierover. Verpleegkundigen, verzorgenden en verpleegkundig specialisten kunnen een cruciale rol spelen bij herkenning en ondersteuning ervan om ongelijkheid in zorg, minder goed zelfmanagement en slechtere gezondheidsuitkomsten te voorkomen.

Lage gezondheidsvaardigheden

In Nederland heeft 1 op de 3 volwassenen lage gezondheidsvaardigheden. Patiënten met lage gezondheidsvaardigheden hebben moeite met het begrijpen van hun ziekte, vinden het lastig om met zorgverleners te praten, of om beslissingen te nemen over hun behandeling. Nieuwe ontwikkelingen in de zorg, zoals gebruik van een patiëntportaal en videobellen, vereisen daarnaast digitale vaardigheden. Niet elke patiënt beschikt over deze vaardigheden, wat kan leiden tot ongelijkheid in zorg, minder goed zelfmanagement en slechtere gezondheidsuitkomsten. Verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten en verzorgenden kunnen een cruciale rol spelen bij het herkennen en ondersteunen van patiënten met lage (digitale) gezondheidsvaardigheden, maar vinden dit vaak lastig. Zij weten niet hoe zij deze patiënten kunnen herkennen en goed kunnen ondersteunen. In onderwijs en de klinische praktijk is er momenteel nog weinig aandacht voor dit probleem.

Onderzoeksproject ENEP

Afbeelding
Eline Dijkman

Verpleegkundig onderzoeker Eline Dijkman doet inmiddels 2 jaar promotieonderzoek binnen het Empowering Nurses to Empower their Patients (ENEP) project. Het project wordt gefinancierd door ZonMw. In dit project worden trainingsmodules ontwikkeld voor (toekomstige) verpleegkundigen om patiënten met lage (digitale) gezondheidsvaardigheden te herkennen en te ondersteunen. Deze worden getest in het ziekenhuis en op scholen.

Doel en samenwerkingspartners

Afbeelding
Logo onderoeksproject ENEP

In het ENEP-project onderzoeken we hoe studenten verpleegkunde en verpleegkundigen in het ziekenhuis kunnen helpen om effectiever te communiceren met patiënten met beperkte (digitale) gezondheidsvaardigheden. In de projectgroep werken 5 grote organisaties samen, namelijk: Isala, Universiteit Twente, Hogeschool Windesheim, Drenthe College en La Trobe University. Daarnaast nemen vertegenwoordigers van Pharos, het Nederlandse expertisecentrum op het gebied van gezondheidsverschillen, en patiëntvertegenwoordigers deel aan dit project.

Eerste fase: verkenning

Het ENEP project bestaat uit 3 fases. In de eerste fase hebben we gekeken naar hoe het er momenteel voorstaat in de klinische praktijk en in het onderwijs. Dit hebben we gedaan door middel van een literatuuronderzoek, interviews en een vragenlijstonderzoek onder verpleegkundigen en patiënten. De interviews lieten zien dat digitale toepassingen zoals het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD), patiëntportaal en telemonitoring de communicatie tussen verpleegkundige en patiënt op meerdere manieren heeft veranderd. De reacties waren gemengd: sommige verpleegkundigen vonden de veranderingen positief, terwijl anderen juist uitdagingen ervaarden. Uit de vragenlijst, die is ingevuld door ruim 400 verpleegkundigen, blijkt dat verpleegkundigen in de dagelijkse klinische praktijk niet altijd aandacht besteden aan het herkennen en ondersteunen van patiënten met lage (digitale) gezondheidsvaardigheden. Bovendien gaf een meerderheid aan behoefte te hebben aan een training.

Tweede fase: ontwikkelen van trainingsmodules

In de tweede fase zijn we aan de slag gegaan met het ontwikkelen van trainingsmodules. Dit doen we in de 6 co-creatieve workshops niet alleen, maar samen met verpleegkundigen, studenten en docenten. Door co-creatie toe te passen, ontwikkelen we modules die aansluiten bij de behoeften en wensen van alle betrokkenen. Dit vergroot de kans op succesvolle implementatie. 

Co-creatie

We hebben inmiddels 5 van de 6 co-creatieve sessies achter de rug. Tijdens deze dynamische sessies ontstaat er enthousiasme en bruist het van creativiteit. Professionals en studenten denken mee over waar op getraind zou moeten worden (inhoud), hoe er getraind moet worden (vorm), en hoe dit toegepast kan worden in de dagelijkse klinische praktijk en het onderwijs (implementatie). De co-creatieve workshops volgen meestal een vaste opbouw. Na een warming-up volgt een korte presentatie over het project en de resultaten tot nu toe. Vervolgens bespreken we de uitkomsten van de vorige sessie en gaan de deelnemers aan de slag in 2 interactieve sessies in kleinere groepjes. Hierbij worden uiteenlopende werkvormen toegepast om nieuwe informatie en ideeën op te halen. Hieronder lichten we per sessie toe wat er is gedaan en wat dit heeft opgeleverd. 

We zijn elke keer weer verbaasd over de creatieve oplossingen en ideeën die tijdens de sessies naar voren komen. Het is geweldig om te zien hoe iedereen zo betrokken is en actief meedenkt.
Eén van de projectgroepleden
Eerste cocreatieve sessie
1 / 4

Eerste co-creatieve sessie

In de eerste co-creatieve sessie zijn door de (student-)verpleegkundigen 7 persona’s ontwikkeld voor patiënten, verpleegkundigen en studenten. Daarnaast zijn er door middel van de design thinking methode veel creatieve ideeën naar voren gebracht voor een mogelijke training.

Tweede cocreatieve sessie
2 / 4

Tweede co-creatieve sessie

In de tweede sessie zijn bestaande materialen geëvalueerd en randvoorwaarden voor implementatie geïnventariseerd door middel van de MoSCoW matrix. De uitkomsten van de eerste 2 sessies leidden tot de conclusie dat er behoefte bestaat aan korte, speelse werkvormen in de trainingsmodules, die direct zijn toe te passen in de dagelijkse klinische praktijk, en ruimte bieden om samen te leren.

Derde cocreatieve sessie
3 / 4

Derde co-creatieve sessie

In de derde sessie zijn de deelnemers aan de slag gegaan met het bedenken van korte, speelse en praktische trainingsopdrachten. Vervolgens is besproken hoe deze korte modules in de klinische praktijk en het onderwijs ingepast zouden kunnen worden. Op basis van deze input hebben we een aantal modules uitgewerkt die in sessie 4 worden geëvalueerd in de klinische praktijk en het onderwijs.

Vierde cocreatieve sessie
4 / 4

Vierde, vijfde en laatste co-creatieve sessie

In de vierde sessie hebben de deelnemers de trainingsopdrachten in de klinische praktijk en in het onderwijs uitgeprobeerd. De ervaringen zijn met elkaar besproken en de opdrachten zijn vervolgens aangepast.

In de vijfde sessie zijn de aangepaste versies van de trainingsopdrachten besproken en is gekeken hoe de opdrachten samen een training kunnen vormen. Daarnaast is gekeken wat er nodig is voor een succesvolle implementatie. 

De laatste sessie vindt plaats in oktober 2024. Hierin wordt een eerste versie van de gehele training gepresenteerd. Daarnaast wordt uitgebreid besproken hoe deze op de afdelingen en poliklinieken van een ziekenhuis en in het onderwijs geïmplementeerd kan worden. 

Derde fase: modules evalueren

In de derde fase gaan we de modules evalueren: in het onderwijs, onder verpleegkundigen in de klinische praktijk en bij hun patiënten. ’We zijn benieuwd hoe de training gaat uitpakken in de praktijk en het onderwijs. Het is belangrijk dat we niet alleen iets ontwikkelen, maar ook kijken of het echt werkt’, aldus een van de projectgroepleden. Met deze aanpak hopen we dat de modules niet alleen goed worden ontvangen, maar ook daadwerkelijk een verschil maken in de klinische praktijk en onderwijs.

Samenwerking tussen 5 organisaties

Inmiddels werken de organisaties ruim 2 jaar samen aan dit project. Deze samenwerking heeft veel enthousiasme teweeggebracht. Door de verschillende perspectieven en expertise ontstaan er veel nieuwe inzichten, wat veel meerwaarde oplevert. Dit project laat zien dat samenwerking tussen verschillende partijen impact kan hebben. ’Door samen te werken, kunnen we ervoor zorgen dat iedereen – van student tot ervaren verpleegkundige – de juiste tools en kennis krijgt om patiënten beter te ondersteunen’, aldus een van de projectgroepleden.

Afbeelding
Logo's samenwerkingspartners onderzoeksproject ENEP

Voor vragen of suggesties?

Neem contact op met Eine via e.m.dijkman@isala.nl

ZonMw en verpleging en verzorging

Verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten en verzorgenden zijn dé onmisbare schakel in preventie, zorg en ondersteuning. Daarom investeren wij in kennis en samenwerking door en voor deze beroepsgroep, gericht op de verdere versterking van hun professionaliteit. Daarmee werken we aan de kwaliteit van zorg én de aantrekkelijkheid van het beroep. Kijk voor meer informatie op www.zonmw.nl/vv.

Essentiële zorg is één van de thema's waarin we investeren, omdat essentiële zorg tot de kerntaken van verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten en verzorgenden behoort. Het ENEP-project is één van de projecten die binnen dat thema subsidie ontvangt.