Topspecialistische brandwondenzorg

‘We deden al veel samen, maar dit heeft echt een versnelling gegeven’
De 3 Nederlandse brandwondencentra werken samen om de zorg voor patiënten met ernstige brandwonden te verbeteren. Met de TZO-subsidie ontwikkelen ze waardegedreven brandwondenzorg, onderzoeken ze drie belangrijke vraagstukken en ontwikkelen ze zorginnovaties hiervoor.

Ooit deden de 3 verschillende brandwondencentra van Nederland los van elkaar aanvragen voor subsidies. Maar het is zonde om elkaar te beconcurreren, terwijl er veel meer te winnen is bij samenwerking en bundeling van kennis en expertise. Vandaar dat de brandwondencentra van het Maasstad Ziekenhuis Rotterdam, het Rode Kruis Ziekenhuis Beverwijk en het Martini Ziekenhuis Groningen hun krachten hebben gebundeld in een alliantie. “Daarin hebben we niet alleen onderzoek ondergebracht, maar ook opleiding en zorg”, vertelt traumachirurg Kees van der Vlies van het Brandwondencentrum Maasstad Ziekenhuis. “Dat heeft echt een versnelling gebracht.” 

3 belangrijke vraagstukken
Met de TZO-subsidie zijn 3 belangrijke vraagstukken uit de brandwondenzorg onder de loep genomen: het moment van opereren bij huidtransplantatie, het effect van kunsthuid en de optimalisering van zelfmanagement in de nazorg. “Het zijn belangrijke, praktische vraagstukken waar nog veel discussie over is”, legt Van der Vlies uit. “Deze onderwerpen leven erg bij zowel verpleegkundigen, artsen als patiënten.”

Patiënten hebben een belangrijke stem, die onder andere via patiëntenadviescommissies naar voren wordt gebracht. Zo zijn in samenspraak met patiënten, maar ook met zorgverleners kernsets van uitkomsten opgesteld. “We hebben gevraagd: wat vinden jullie belangrijk in de behandeling, maar ook in de nazorg? Daar hebben we kernsets mee ontwikkeld waarmee we uitkomsten van zorg kunnen vergelijken, en die we hebben uitgerold in de centra.” 

Zwaartepunt
De TZO-onderzoeken zijn multicenter-studies met een zwaartepunt in een van de deelnemende instellingen. Zo leidt Rotterdam het project over vroeg of laat opereren, richt Beverwijk zich op de kunsthuidproblematiek en is Groningen het centrum voor de nazorg. “Want van oudsher is Groningen al bezig met de nazorg. Nu zijn we bezig met gepersonaliseerde nazorg, waarbij de zorgverlener op gestructureerde wijze zelfmanagementondersteuning geeft en daarbij kijkt wat de patiënt echt nodig heeft en zelf of met hulp van omgeving kan doen om tot een goed resultaat te komen. Onze missie is om elke patiënt zo goed mogelijk te re-integreren in de maatschappij. Vroeger was de meest gebruikte term om ‘zonder littekens genezen’. Nu kijken we veel breder.”

Omslag bereiken
Het hele project is erop gericht een omslag te bereiken in het denkproces en in het zorgproces, vertelt Van der Vlies. “We hebben een project als deze nodig om een verandering in cultuur te bereiken, om uiteindelijk samen met de patiënt te beslissen wat voor hem of haar het meest waardevol is. Vroeger was het: we gaan opereren. Punt. Nu gaat het erom wat je nodig hebt als patiënt om zo goed mogelijk terug te keren in de maatschappij.” Daarom wordt er veel gedaan om het samen beslissen te versterken. Artsen en verpleegkundigen krijgen trainingen over samen beslissen. In lokale en landelijke projectteams buigen zorgverleners, met input vanuit patiëntenadviescommissies, zich over praktische vragen over de zorg.

Keuzehulp
Van der Vlies is projectleider voor een van de drie onderzoeken, over vroeg of laat opereren. “We hebben nu genoeg data om een onderscheid te kunnen maken in de uitkomsten. Het uiteindelijke doel is een keuzehulp over vroeg of laat opereren. Die wordt nu ontwikkeld.”

Het tweede project, de kunsthuid, heeft een wat langere aanloop gehad. Er worden voldoende patiënten geïncludeerd om straks data te kunnen toevoegen aan een keuzehulp die nu al wordt ontwikkeld. Voor de nazorg, het derde onderzoeksthema, is inmiddels een nazorg- en zelfmanagementprogramma voor gepersonaliseerde zorg geschreven. “Dat wordt nu geïmplementeerd op de nazorgpoli in Groningen en in de twee andere centra worden de zorgverleners binnenkort getraind voor dit programma.”

Waardegedreven structuur
Met de kernset van uitkomsten, de verschillende keuzehulpen in ontwikkeling, de verschillende programma’s en trainingen is het TZO-programma een heel eind op streek. “Het belangrijkste vind ik de ontwikkeling van de waardegedreven structuur in het ziekenhuis”, zegt Van der Vlies. “Zowel in het opleiden van mensen, als het samen beslissen en doordat we met het hele team kijken wat een patiënt nodig heeft.” 

Het programma heeft tot gevolg gehad dat onderzoek, zorg en opleiden in de drie centra veel meer geïntegreerd zijn, vindt Van der Vlies. Dat noemt hij de grootste winst voor de brandwondenzorg in Nederland. “Dat zal niet meer veranderen. Dit project loopt straks af, maar door het project en deze drie onderzoeksthema’s hebben we een proces op gang gekregen. Er zijn onder andere waardegedrevenzorgteams in de centra ontwikkeld. Dat levert zoveel inzicht op.”

Versnelling
Er bestond al wel de Vereniging Samenwerkende Brandwondencentra Nederland, maar die was volgens Van der Vlies met name gericht op onderzoek. De alliantie Brandwondenzorg Nederland die Beverwijk, Groningen en Rotterdam hebben opgericht is niet alleen voor onderzoek, maar ook voor de zorg- en opleidingstak. “We deden al veel samen, richtlijnen schrijven bijvoorbeeld, maar dit heeft wel echt een versnelling gegeven.” Zo is er nu een opleiding voor zorgverleners in de acute opvang voor brandwondenpatiënten en een gezamenlijke opleiding voor brandwondenverpleegkundige. Elke zes maanden zijn er goed bezochte consortiumdagen waar zorgverleners, onderzoekers en patiëntvertegenwoordigers uit de 3 brandwondencentra elkaar ontmoeten en informatie uitwisselen. “Daar bespreken we onder andere de vragen die uit de waardegedrevenzorgteams naar voren komen. Daar discussiëren we over, dat geeft veel verbinding, ook bij verpleegkundigen en fysiotherapeuten. Het is mooi om te zien dat het zo gaat leven.”

Borging in de toekomst
Er is wel zorg over de borging in de toekomst, als de subsidie vanuit het TZO programma stopt, vertelt Van der Vlies. “Wij hebben een datamanager en heel wat postdocs rondlopen. Die heb je niet zomaar vervangen. We hebben het voordeel dat we kunnen aansluiten bij Santeon – twee van onze huizen zijn Santeon-huizen, maar Santeon kan ons niet zomaar een project-of datamanager geven. Dat geld is er niet. Het is dus wel een zorg hoe we daarmee verder gaan. Maar we hebben intern veel gesprekken over structurele borging binnen de structuur van de brandwondencentra en binnenkort gaan we met de NZa praten over mogelijkheden voor beschikbaarheidsfinanciering om deze structuur te borgen.”

Tekst: Jasper Enklaar

Topspecialistische Zorg en Onderzoek

Dit project is gefinancierd vanuit het programma Topspecialistische Zorg en Onderzoek (TZO). Het programma TZO heeft als doel om, binnen de bestaande kaders van het zorgstelsel, topspecialistische zorg gecombineerd met toegepast klinisch wetenschappelijk onderzoek en onderwijs te continueren en te verbeteren en qua bekostiging tot een duurzame oplossing te komen. Vanuit dit programma ontvangen 10 topspecialistische functies in algemene ziekenhuizen of categorale instellingen die topspecialistische zorg leveren in combinatie met wetenschappelijk onderzoek en Onderwijs &Opleiding op zeer hoog niveau subsidie.  

Tot eind 2024 loopt een externe evaluatie van het programma TZO; het project TOpzorg VERzilveren (TOVER). Binnen dit evaluatieonderzoek, uitgevoerd door IQ healthcare (Radboud UMC) in samenwerking met ESHPM (Erasmus universiteit), worden mogelijkheden voor structurele bekostiging voor topspecialistische funties onderzocht. Daarnaast worden de langetermijn effecten van de maatschappelijke meerwaarde van deze financiële investering in kaart gebracht. Het programma TZO loopt eind 2024 af.