‘Met een duobaan weet je écht wat er in de praktijk speelt’

Interview met wijkverpleegkundige en onderzoeker Kim de Groot
‘Ik heb vorig jaar 2 maanden op de corona-afdeling van een voormalig ziekenhuis gewerkt', vertelt wijkverpleegkundige en onderzoeker Kim de Groot. 'Het was heftig en mooi tegelijk. Het was fysiek en mentaal belastend. Er zijn best wat mensen bij ons overleden. Dat doet iets met je.'

Het was ook heel vreemd dat familie niet op bezoek mocht bij de patiënten. Soms schreven ze iets met stoepkrijt op de parkeerplaats. Maar toch voelde het werken daar goed. De saamhorigheid en dat gevoel van 'Die klus hebben we mooi samen geklaard'.

Er voor elkaar zijn

We hadden een psycholoog op de afdeling, maar ik praatte vaak liever met mijn collega’s. Zij snapten meer wat ik meemaakte. We hielden elkaar goed in de gaten. We werkten met een smiley-systeem: rood, geel en groen. Zo wisten we op wie we extra moesten letten. Heel simpel, maar het werkte. Uiteindelijk ben ik zelf een maand ziek geweest door corona, waarschijnlijk toch opgelopen tijdens mijn werk daar. Gelukkig ben ik weer helemaal beter.

Meer aandacht

Ik ben echt trots op mijn collega’s in de wijkverpleging. Wij houden mensen uit het ziekenhuis of zorgen dat ze eerder naar huis kunnen. Door ons blijft de zorg in ziekenhuizen overeind. Daar mag best meer aandacht voor zijn.

We hebben daar overigens zelf ook een rol in. Zo ben ik op het NOS-journaal geweest. Had ik er zin in? Nee. Maar ik heb het gedaan voor mijn collega’s. Je kunt niet zeuren en er vervolgens zelf niets aan doen.

Terug naar normaal

Ondertussen heb ik mijn normale uren weer terug en heb ik nog steeds mijn duobaan als onderzoeker en wijkverpleegkundige. Bij sommige cliënten kom ik al jaren over de vloer en is het mondkapje niet echt een probleem, maar nieuwe mensen hebben nooit mijn gezicht gezien. Voor hen lijken we allemaal op elkaar. Dat vind ik soms lastig.

Duobanen

Ik ben een groot voorstander van duobanen. Het is ontzettend waardevol om als onderzoeker ook in de praktijk te werken. Nu weet ik écht wat er speelt in plaats van dat ik achter mijn computer dingen verzin. Mijn onderzoek wordt er beter van. Andersom heb ik er in de praktijk ook voordeel van. Zo zeg ik regelmatig tegen collega’s 'Heb je die richtlijn al gelezen?' of 'Als je hier iets van vindt, ga in dat denkclubje zitten'.

Ik hoop dat werkgevers in de toekomst meer mogelijkheden bieden aan hun personeel om onderzoek/onderwijs en praktijk te combineren.

Meer uitwisseling

Verder is mijn wens dat er meer uitwisseling tussen verschillende settingen komt, iets wat in het begin van de crisis meer gebeurde. Dat ziekenhuisverpleegkundigen bijvoorbeeld een kijkje nemen in de keuken van de wijkverpleging en andersom. Je merkt dat veel mensen nu weer terug naar hun eigen setting gaan, omdat het daar ook weer druk is. Soms zitten we te veel op ons eigen eilandje. Door die uitwisseling snap je elkaar beter.

Dag van de Verpleging

12 mei, de geboortedag van Florence Nightingale, is de internationale dag van de verpleging. Een dag om de verpleging te bedanken en aandacht te vragen voor de (ontwikkelingen in de) beroepsgroep. In 2020 stond de verpleging door de coronacrisis dagelijks in het middelpunt. Terecht, want verpleegkundigen werken in alle sectoren binnen de gezondheidszorg en hebben in deze coronatijden een cruciale rol in preventie, behandeling, nazorg en ondersteuning. Daarom hebben we toen 8 verpleegkundigen en een lector gevraagd naar hun visie op de ontwikkeling van hun vak in relatie tot de coronapandemie. In mei 2021 hebben we een aantal van hen gevraagd om terug te blikken op het afgelopen jaar en opnieuw naar de toekomst van het vak te kijken.