Het kan echt, samenwerken rond verward gedrag

Hbo-studenten leren andere disciplines op te zoeken
In de hulp voor mensen met verward gedrag werken professionals nogal eens langs elkaar heen. Diverse ZonMw-projecten laten zien hoe het anders kan. Rotterdamse hogescholen pakken het bij de basis aan: studenten leren hoe ze kunnen samenwerken met andere disciplines.

De samenwerking van professionals schiet tekort als het gaat om zorg voor burgers met verward gedrag. Wijkteams, GGZ, gehandicaptenzorg, huisarts, politie, justitie, reclassering, ze zetten zich allemaal naar vermogen in voor hun taak, maar ‘het systeem’ verhindert dat ze dat gemakkelijk in gezamenlijkheid kunnen doen. Daardoor krijgen mensen met verward gedrag niet altijd de zorg die ze nodig hebben en ervaren buren te vaak onnodig overlast. ZonMw stimuleert initiatieven om professionals in het zorg-, welzijns- en veiligheidsdomein beter toe te rusten voor deze zorg. Onder andere via de subsidieronde Onderwijs, waarbinnen een aantal onderwijsmodules en leernetwerken zijn ontwikkeld. 

Kennis maken

De Hogeschool Rotterdam en InHolland hebben in 2018-2019 samen de minor (onderwijsmodule) Connect ontwikkeld voor vierdejaars studenten. Binnen het lesprogramma is – de naam zegt het al – veel aandacht voor samenwerking. Studenten krijgen gastlessen van bijvoorbeeld de officier van justitie, politie en iemand van het FACT-team, dat mensen met psychiatrische aandoeningen thuis begeleidt. Ze gaan op werkbezoek bij meerdere organisaties naar keuze. Marieke Willekes is docent Social Work en projectleider. ‘Interessant van een minor is dat studenten uit verschillende hbo-opleidingen er samenkomen’, zegt ze. ‘Het is een kans om hen al vroeg te laten kennismaken met elkaars werkveld. Dat komt in de toekomst de samenwerking ten goede.’ 

Negen bouwstenen

De minor duurt een half jaar en bestaat uit drie modules met aandacht voor kennis, vaardigheden en praktijk. Veel studenten maken voor het eerst kennis met de achtergronden en uitingsvormen van verward gedrag. Marieke: ‘Ze bespreken casussen die op film staan en krijgen de opdracht om voor zo’n casus een sluitende aanpak te maken op basis van de negen bouwstenen; een landelijke werkwijze voor verward gedrag. Ook krijgen ze gastlessen van ervaringsdeskundigen die vertellen hoe zij graag benaderd willen worden op momenten van verwarring. De studenten doen rollenspellen met acteurs. Dit jaar gaven we de minor voor het eerst officieel. De studenten zijn erg enthousiast.’

Heel eye-opening

Maaike Eggermond en Aniek Grandia doen de opleiding Social Work met het uitstroomprofiel GGZ. Op Maaike maakten de films met casussen veel indruk. ‘We zagen allerlei soorten verwarring’, zegt ze. ‘Bijvoorbeeld bij mensen met een alcoholverslaving of mensen met een psychose. Je zag overeenkomsten en verschillen. Ik vond dat heel eye-opening.’ Aniek vond het vooral leerzaam dat ze voor een sluitende aanpak contact moest leggen met het werkveld, zoals politie en Meldpunt Verwarde Personen. ‘Je moet toch een drempel over om zo’n instantie te bellen’, zegt ze. ‘Dit was een goede oefening.’

Privacywet

In de minor komt uitgebreid de privacywet ter sprake: de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Marieke Willekes: ‘Tussen alle beroepsgroepen staat deze wet de samenwerking in de weg. Politie, reclassering, huisarts, jeugdzorg, justitie, wijkteam en psychiater; ze mogen vaak géén informatie delen, terwijl dat wél in het belang is van de cliënt of diens naasten. Over dat dilemma laten we de studenten meedenken: waarom is privacy belangrijk? Hoe gaan de beroepsgroepen ermee om? Maar ook praktijkvoorbeelden: een patiënt in crisis moet opgenomen worden, maar er is geen plek. Wat doe je? En hoe vervoer je een patiënt? Laat je dat de politie doen? Een ambulance? Een psycholance? Studenten worden zich bewust van de complexiteit.’ 

Wijk-GGD’er ontzorgt
Een van de ZonMw-projecten rond verward gedrag draait om de introductie van wijk-GGD’ers in de gemeente Meierijstad (Oost-Brabant). Deze beroepsgroep, verpleegkundigen met een brede achtergrond, is in opmars. Ze hebben lijntjes naar huisarts, politie, woningcorporatie en sociale-wijkteams. Karin van Dorst en Cyriel Bruins zijn wijk-GGD’ers in Meierijstad. Van Dorst: ‘Wij krijgen vanuit alle domeinen meldingen over personen die “gedoe” veroorzaken en gaan eropaf. We participeren in het signaleringsoverleg van de gemeente waar alle ketenpartners samenkomen en waar in het belang van veiligheid en goed hulpverlenerschap zaken met elkaar gedeeld worden.’ De politie is de belangrijkste werkverschaffer voor de wijk-GGD’ers. Bruins: ‘Wij ontzorgen de politie. Omdat wij onafhankelijk zijn, winnen wij snel vertrouwen. Wij dragen geen uniform. Soms is er achterdocht, maar uiteindelijk komen wij altijd binnen.’ 

Een andere student van de minor Connect is Marit Elzinga, die Social Work studeert met het profiel GGZ. Vorig jaar liep ze stage bij de reclassering. Daar werd ze zélf geconfronteerd met de privacywet. Marit: ‘Ik wilde bij een cliënt het risico van een recidief vaststellen en nam contact op met een behandelaar. Ik kreeg geen antwoord.’ Begrip hebben voor elkaars positie is essentieel, vindt ze. Dat is ook benadrukt in de minor. ‘Bovendien is er een groot grijs gebied tussen need to know en nice to know’, zegt ze. ‘Met toestemming van de cliënt, kun je zo toch iets samen bereiken. Je deelt dan uitsluitend de essentiële informatie.’ 

Elkaar uitnodigen

Student Remco Molenaar vindt het juist lastig begrip op te brengen voor falende samenwerking.  Remco: ‘Toen ik erover hoorde dacht ik: kom op jongens, dat kun je toch regelen?’ Als hij later zijn beroep uitoefent – hij doet Social Work, profiel Welzijn en Samenleving – is hij van plan om op zijn werkplek zo nu en dan een gastspreker uit een ander domein uit te nodigen. ‘Als je ze nooit spreekt, denk je er misschien niet aan om hen te betrekken bij de zorg.’ Ook is hij voornemens zichzelf uit te nodigen bij bijvoorbeeld politie of de GGZ. ‘Zij moeten goed weten wat welzijnswerk kan betekenen voor mensen.’ 

Iedereen verantwoordelijk

De minor heeft ook student Sabien van der Heyden geïnspireerd om later kennis te gaan delen. Zij wil dat vooral doen in de maatschappij. ‘Voorlichting geven aan mensen in de wijk’, zegt ze. ‘Wat kunnen medeburgers doen als ze een verwarde oudere in pyjama op straat zien lopen?’ Ze vindt de zorg voor deze mensen niet alleen een verantwoordelijkheid van zorgverleners, maar van iedereen. ‘Ook van supermarkten en gemeentehuizen’, zegt ze. ‘Ik wil dus ook winkelpersoneel en ambtenaren gaan informeren, zodat zij mensen met verward gedrag beter gerust kunnen stellen. Zo kun je problemen voorkomen.’ 

 
Student Cheyenne heeft in het kleine half jaar van de minor meer geleerd dan in alle jaren ervoor

Het laatste blok van de minor Connect is toegespitst op personen met verward gedrag en een andere culturele achtergrond. ‘Sommige mensen geloven meer in winti, een kruidenbad of in de imam, dan in medicatie of een zorgverlener’, zegt Marieke Willekes. ‘Hoe ga je daarmee om als zorgverlener?’ In dat blok was dit jaar ook een gastles van schrijfster en documentairemaakster Sunny Bergman opgenomen. Marieke: ‘Ze ging met studenten in gesprek over de documentaires The sunny side of spirit en Wit is ook een kleur. Ze liet hen nadenken over cultuurverschillen en wat het betekent voor de zorg.’ 

Begrip voor elkaar

De gastles van Sunny Bergman maakte veel indruk op student Cheyenne Gokoel. Ze vertelt: ‘De eerste vraag in haar documentaire was: vind je dat witte Nederlanders moeten integreren? Dat vond ik meteen al zo’n mindfuck!’ Ze beseft beter dan voorheen hoe belangrijk het is om je te verdiepen in andermans achtergrond. ‘Vroeger werd ik boos op mensen die vinden dat Zwarte Piet moet blijven’, zegt ze. ‘Nu denk ik: jij vindt dat omdat je in een bepaald milieu bent opgegroeid. Als je je verdiept in elkaars achtergrond en referentiekaders, ontstaat er veel meer begrip, ook als je het niet eens bent met elkaar. Nu ontbreekt het vaak aan begrip. Daarom gaat het soms fout met individuele mensen, of in de maatschappij.’ 

Praktijkgericht

Cheyenne heeft in het kleine half jaar van de minor meer geleerd dan in alle jaren ervoor. ‘Je kunt alles wel leuk uit de boeken leren’, zegt ze, ‘maar in deze minor koppelden we het ook aan de praktijk. De gastlessen, de casussen, het werkbezoek en de slotconferentie die we moesten organiseren; het was allemaal even praktijkgericht.’ Marieke Willekes, die de minor met collega’s heeft gemaakt, heeft zelf één verbeterpunt. ‘De studenten die zich hebben inschreven, studeren bijna allemaal Social Work. Ik hoop dat er in de toekomst óók belangstelling is van studenten uit andere hbo-studies.’ 

Maandelijks casusoverleg
Hoe kun je eerstelijnszorg verbinden met het sociaal domein? Daarover ging een pilot in de regio Hollands Midden. Huisarts Sjoerd Kingma: ‘Wij hebben de term “verward gedrag” vervangen door “onbegrepen gedrag”. Dat hebben we gedaan omdat omstanders – die het gedrag niet begrijpen – óók patiënt zijn bij de huisarts. Zo verleggen we het accent van degene die het gedrag veroorzaakt naar degenen die eronder lijden. De huisarts stuurt hen door naar het Team Sociale Ondersteuning. Zo creëren wij een traject waarbij we gemakkelijker kunnen samenwerken.’
Voor huisartsen in de regio is Sjoerd Kingma als contactpersoon aangesteld; ze kunnen bij hem terecht voor vragen over patiënten met onbegrepen gedrag. Ook voeren de huisartsen en Team Sociale Ondersteuning (TSO) maandelijks een casusoverleg. Kingma: ‘We bespreken anonieme casussen. Zo overtreden wij niet de privacywet.’ Dankzij de samenwerking tussen huisartsen en TSO is voor extreme gevallen ook de lijn naar politie en justitie verstevigd. Kingma: ‘Contact opnemen met die domeinen is voor huisartsen een big no-no. TSO kan wél met hen praten.’ 
 

Tekst: Riëtte Duynstee
Foto: Shutterstock
Publicatiedatum: 2 april 2020