Gendersensitieve huisarts levert betere zorg
Samenstellers van het boek Gendersensitieve huisartsgeneeskunde zijn de huisartsen Toine Lagro-Janssen en Doreth Teunissen. Samen namen zij het initiatief tot dit leerboek, dat tijdens een congres op 25 november feestelijk wordt gepresenteerd. De focus van het congres, ‘Durf het verschil te maken’, drukt de boodschap van het boek goed uit. ‘Wij zijn er van overtuigd dat je als huisarts betere zorg kunt leveren als je gendersensitief werkt, tijdens alle fasen van het consult’, licht Lagro-Janssen toe. Met gendersensitief bedoelen Lagro-Janssen en Teunissen zowel rekening houden met sekse (biologische en fysiologische verschillen tussen mensen) als gender (sociaal geconstrueerde rollen, gedrag, uitingen en identiteiten). Al in de inleiding van het boek benoemen zij op welke gebieden sekse- en genderverschillen in het huisartsenvak allemaal een rol spelen: het gaat zowel om epidemiologie en pathofysiologie als om ontstaanswijze, diagnostiek, beloop én behandeleffecten.
Een leerboek voor de praktijk
Toine Lagro-Janssen is emeritus hoogleraar Vrouwenstudies Medische Wetenschappen aan het Radboudumc en was tot 2013 (kader)huisarts urogynaecologie. Haar collega Doreth Teunissen is (kader)huisarts in Deventer. Zij is huisarts/senior onderzoeker en coördinator NHG kaderopleiding urogynaecologie aan het Radboudumc. ‘Het is echt een handboek voor de huisarts in de praktijk’, legt Teunissen uit, ‘Ons doel is om bewustwording te kweken. Aan de hand van kennis over concrete aandoeningen en klachten willen we huisartsen het besef bijbrengen dat je je bij elke patiënt moet afvragen of sekse- en genderverschillen een rol spelen.’ Lagro-Janssen: ‘Vaak wordt gezegd dat het in de geneeskunde over de mens gaat, maar in feite gaat het over de man. In de medische wereld is er ten onrechte een soort neutraliteitsidee. Dit komt door een gebrek aan kennis; daar willen wij met dit handboek iets aan doen.’
Vaak wordt gezegd dat het in de geneeskunde over de mens gaat, maar in feite gaat het over de man
Voor veel artsen zijn sekse- en genderverschillen onbekend terrein
Lagro-Janssen en Teunissen vroegen 40 collega-huisartsen om mee te schrijven aan dit boek. Dit resulteerde in 20 klachtgerelateerde hoofdstukken, waarin steeds een huisarts met de betreffende expertise per ziekte of aandoening beschrijft wat er over sekse- en genderverschillen bekend is. Elk hoofdstuk begint met een casus, die in de loop van het hoofdstuk wordt opgelost. Vaak genoemde voorbeelden van ziekten met belangrijke sekse- en genderverschillen zijn hartvaatziekten en migraine. Het boek behandelt ook veel aandoeningen waarover sekse- en genderverschillen minder bekend zijn, zoals psoriasis, broekpoepen, de ziekte van Parkinson en diabetes. Ook bevat het boek hoofdstukken over bredere onderwerpen, zoals omgaan met rouw en verlies, genetica en de ontwikkeling van gendersensitief onderwijs.
Alle kennis is op evidence gebaseerd
Lagro-Janssen en Teunissen benadrukken nog eens dat sekse en gender tijdens de hele consultvoering van invloed zijn. Gendersensitiviteit is dus van belang bij de prevalentie en anamnese, maar ook bij het onderzoek en (behandel)beleid.
Teunissen: ‘Een huisarts dient zich voortdurend af te vragen of in deze fase van het consult, bij deze klacht en bij deze persoon het uitmaakt of de patiënt een man of een vrouw is. Als ik dit bij colleges zo vertel, houden studenten me vaak voor dat dit toch niet voor de individuele patiënt zo is. Klopt, antwoord ik dan, maar op groepsniveau zijn deze verschillen er wel.’ En dat betekent dat dit leerboek evidence based is, onderstreept Lagro-Janssen. ‘Alle kennis is op evidence gebaseerd. In sommige hoofdstukken wordt ook aandacht besteed aan experience based – als dat zo is, staat dat er altijd expliciet bij.’ Minstens zo belangrijk: elk hoofdstuk bevat ook kennishiaten. Steeds staat er dan benoemd bij welke aspecten van klacht, aandoening en beloop je relevante verschillen zou verwachten, maar waar nog geen onderzoek naar gedaan is. Teunissen: ‘Er is nog zoveel te onderzoeken, we staan eigenlijk nog maar aan het begin.’
Optimale zorg ook voor mannen
En met wat er al wél bekend is, daar zijn artsen en onderzoekers zich vaak niet van bewust. Zo noemt Lagro-Janssen het ‘hemel schreiend’ dat er in de meeste onderzoeken naar corona geen analyses naar mannen en vrouwen zijn gedaan. Ook verbaasde ze zich over een recent artikel over depressie in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, waarin een overzicht van de werking en bijwerkingen van antidepressiva staat beschreven. ‘Dat is een state-of-the-art artikel, dat bedoeld is voor bij- en nascholing. Maar er is op geen enkele manier aandacht voor verschillen naar sekse en gender. Ik vind dat ongelooflijk.’ Zo’n gebrek aan aandacht kan ook nadelig zijn voor mannen, vervolgt Doreth Teunissen. Er zijn namelijk ook ziekten of aandoeningen met meer kennis over vrouwen dan over mannen. Voorbeelden hiervan zijn migraine en incontinentie. ‘De studies op die gebieden includeren vaak meer vrouwen dan mannen. Hoe zit dat dan voor mannen? Gendersensitieve geneeskunde betekent dat we streven naar de meest optimale zorg voor zowel mannen als vrouwen.’
Gendersensitief werken is leuker voor de arts
Terug naar die dagelijkse huisartsenpraktijk, waar het leerboek vooral voor bedoeld is. Hoe meer je over sekse- en genderverschillen weet, hoe leuker het werk in je spreekkamer wordt, durft Lagro-Janssen te beweren. ‘Gendersensitief werken maakt het vak interessanter, geeft verdieping. Het zorgt ook dat je nieuwsgierig blijft.’ Ja, beaamt Teunissen, het huisartsenvak is leuker als je ‘de hele context’ van een patiënt meeneemt. ‘Wel is het zo dat vrouwen die context vaak uit zichzelf vertellen. Huisartsen moeten dus bij mannen meer moeite doen om over de omgeving en achtergrondfactoren te horen.’