BE-grip - flexibel leren meebewegen voor Grip op Onbegrip

Interview met Joke van der Meulen en Violet Petit over Grip op Onbegrip
Sterke netwerken creëren voor mensen die de grip op het leven even kwijt zijn. Dat is in 1 zin de inzet van het ZonMw-actieprogramma ‘Grip op Onbegrip’. Hoe kunt u als (boven)regionaal netwerk meebewegen met een complexe werkelijkheid waarbinnen onbegrepen gedrag tot ‘verwarring’ kan leiden? BE-grip evalueert dit proces.

Sterke netwerken

‘Een meer mensgerichte, preventieve en collectieve beleidsfilosofie, met meer consideratie voor de menselijke en relationele kant van onbegrepen gedrag.’ Zo staat het in ‘Lerend spelen’, de evaluatie van het Actieprogramma ‘Lokale initiatieven voor mensen met Verward Gedrag’ , zie kader. Daar kan natuurlijk niemand tegen zijn, maar hoe maak je het concreet?

Dat gaan bovenregionale netwerken in het vervolgprogramma ‘Grip op Onbegrip’ al doende ontdekken. 1 les uit het vorige programma is daarbij cruciaal: er zijn geen quick fixes. Daarvoor is de kwestie te gelaagd en te veelkleurig, aldus Violet Petit en Joke van der Meulen van BE-grip, dat het programma evalueert.

Gelaagde systemen

 De complexiteit van het ‘taaie vraagstuk’ van onbegrepen gedrag zit niet alleen in de ingewikkeldheid van structuren en financieringssystemen. In ‘Lerend spelen’ staat: ‘Taaie problemen zijn diep ingebed in complexe en gelaagde systemen die een grote verscheidenheid aan variabele elementen omvatten, zoals betwiste kwalificaties en conflicterende belangen.’ Petit licht het toe: ‘Binnen netwerken wordt vaak vergeten dat mensen verschillende normatieve posities innemen. Iedereen kan weer heel anders tegen een probleem aankijken. Neem een escalerende situatie. De 1 zegt dat de vroegsignalering kennelijk niet op orde was, de ander wijt het aan de ggz-wachtlijsten en een derde ziet een gebrek aan tolerantie voor ‘ongewoon gedrag’. Als je dat niet expliciet maakt, kun je niet goed samen beslissen wat een goede aanpak kan zijn. Binnen het programma gaan we de netwerken ondersteunen bij het gezamenlijk vaststellen van gewenste oplossingsrichtingen. Bijvoorbeeld met de zogeheten Effectenarena, medeontwikkeld door het Verwey-Jonker Instituut.’ 

Niet 1 waarheid

Een andere duidelijke les uit het vorige programma: vanuit de vaak breed gedeelde wil om ‘iets te doen', ligt de focus snel op het kiezen van een als ‘goed’ bekendstaande interventie. En op een correcte uitvoering daarvan. Als je het normatieve gesprek overslaat, kan zomaar blijken dat die aanpak in jouw regio – of in een specifieke situatie – ineens niet zo goed werkt. Ook hier loop je dan vast op het niet expliciet maken van waardenconflicten, zoals Joke van der Meulen ze noemt. Het begint volgens haar met het erkennen dat er niet 1 waarheid is. Ook als je vrij snel consensus over een oplossingsrichting hebt, is het normatieve gesprek cruciaal, inclusief taal en termen. Neem het begrip ‘persoonsgerichte zorg’, licht ze toe. Vanuit ervaringsdeskundige hoek is er kritiek dat je daarmee toch impliciet zegt dat iets een probleem is van die ene persoon. Terwijl óók de omgeving in verwarring is.  

Doelgroepdenken pint mensen vast op een moment, en ziet daardoor niet het hele verhaal. Wat je nu ‘bent’, ben je een uur later misschien niet meer.
Joke van der Meulen
Familie-ervaringsdeskundig adviseur bij Movisie

Soepel meebewegen

De werkelijkheid, zo is de boodschap, is gewoon complexer. Daarom moeten we ook af van wat Van der Meulen ‘doelgroepdenken’ noemt. ‘Je pint mensen dan vast op een moment, en ziet daardoor niet het hele verhaal. Wat je nu ‘bent’, ben je 1 uur later misschien niet meer.’ Binnen de huidige domeinenstructuren kan dat doelgroepdenken heel verkeerd uitpakken. ‘Stel, je hebt een psychiatrisch probleem en je zwaait 1 keer met een mes. Ben je dan echt voor altijd ‘gevaarlijk’? Of: je bent een tijdje stabiel, en de hulp die jou goed hielp wordt afgebouwd. Als je deze hulp later toch weer nodig hebt – misschien omdat je juist door dat afbouwen ontregeld raakt – krijg je die soms niet vanzelfsprekend weer opnieuw. Terwijl mensen met 1 gesprek met hun vertrouwde hulpverlener weer op de rit kunnen zijn.’ Het is een duidelijke praktijkles: complexe situaties vragen om soepel meebewegen met wat er concreet in levens gebeurt. Bijvoorbeeld met de levensloopaanpak.

In Grip op Onbegrip gaan we op zoek naar institutionele flexibiliteit, waarbij netwerken concreet uitzoeken hoe je inspeelt op wat er in echte levens aan de hand is. Actiegericht dus.

Violet Petit
Onderzoeker bij de Erasmus School of Health Policy & Management

Veerkrachtige netwerken

Zitten de financieringssystemen en structuren zoiets niet in de weg? Petit ziet het positief, mits betrokkenen bestuurlijke, professionele en persoonlijke moed tonen. En weg durven blijven van een technocratisch denken dat zogenaamd afgebakende problemen meent te kunnen fixen met ‘bewezen effectieve’ interventies.

‘In Grip op Onbegrip gaan we op zoek naar institutionele flexibiliteit, waarbij netwerken concreet uitzoeken hoe je inspeelt op wat er in echte levens aan de hand is. Actiegericht dus, en samen kennis en ervaring opbouwen binnen een reflexief, lerend systeem.’ Een grote uitdaging zit in de gelaagdheid, vervolgt ze. Het gaat niet alleen om sterke, veerkrachtige regionale netwerken, maar om een goede samenhang tussen lokaal, regionaal, bovenregionaal en landelijk. Vooral voor die laatste ‘laag’ ligt er een opgave, want de regio’s zitten volgens Petit nog te veel ‘gevangen in gefragmenteerde landelijke structuren.’ Terwijl ze wel de opdracht hebben domeinoverstijgend te werken.

Moed maakt het verschil

Van der Meulen is intussen resoluut over de mogelijkheden die er wél zijn. ‘We beginnen niet bij 0, er is al veel geleerd en geëvalueerd. En besef – als professional, bestuurder, ervaringsdeskundige – dat jij ook zélf het verschil kunt maken. Bijvoorbeeld door te zorgen dat iemand ondanks een andere indicatie nog eens naar die ene schuldhulpverlener kan, met wie hij zo’n goede klik had.’

Petit is het ermee eens, maar met 1 kanttekening: ‘Bestuurlijke of professionele moed kan beslist het verschil maken. Dáár begint vaak de verandering. Maar het mag uiteindelijk ook niet afhangen van individuen. Laten we dus zoeken naar een institutionele inbedding van wat we in de netwerken met elkaar ontdekken. Zodat we de systemen kunnen verbinden met de levens van mensen.'

Actieprogramma Grip op Onbegrip

De ambitie van het ZonMw-actieprogramma Grip op Onbegrip is het versterken van een lerende omgeving en verbetercyclus in de regio ten behoeve van duurzame persoonsgerichte zorg en ondersteuning voor mensen met onbegrepen gedrag. De lerende omgeving heeft betrekking op het sociaal, zorg- én veiligheidsdomein. Het programma bouwt voort op het Actieprogramma ‘Lokale initiatieven voor mensen met Verward Gedrag’ en sluit aan bij verschillende initiatieven die zijn ontplooid rondom verward gedrag, beschermd wonen en maatschappelijke opvang. Waar het voorgaande programma hoofdzakelijk was gericht op het lokaal verbeteren van de praktijk, wordt in de komende jaren binnen Grip op Onbegrip gewerkt aan het verder brengen van goede praktijken en het duurzaam verbinden van praktijk en kennis en het stimuleren van een lerende cyclus.

Joke van der Meulen

Joke is expert aanpak verward gedrag met familie-ervaring, familie-ervaringsdeskundig adviseur en associate member van Movisie. Ze was in de jaren 2016-2018 lid van het landelijke Schakelteam Personen met verward gedrag. Nu zit ze in de kerngroep van BE-grip namens MIND, de koepel van, voor en door cliënten- en familieorganisaties in de ggz.

Violet Petit

Violet is universiteit hoofddocent bij de Erasmus School of Health Policy & Management. Ze heeft de evaluatie van het Actieprogramma ‘Lokale initiatieven voor mensen met Verward Gedrag’ geleid en is nu een van de trekkers van BE-grip, dat Grip op Onbegrip evalueert.

Tekst: Marc van Bijsterveldt, september 2023