Artsen en leidinggevenden vragen weinig naar mantelzorgtaken van vrouwelijke zorgprofessionals

Interview met hoogleraar Jet Bussemaker
Wanneer huisartsen in hun spreekkamer rekening houden met verschillen tussen mannen en vrouwen, verbetert de kwaliteit van zorg. Dat illustreert het project van hoogleraar Jet Bussemaker: ‘Ik hoop dat we meer durven debatteren over de veronderstelling dat vrouwen altijd zullen blijven zorgen.'

Waar deed u onderzoek naar?

‘Ons onderzoek richtte zich op de dubbele belasting van vrouwelijke zorgprofessionals die, naast hun werk, ook mantelzorg verrichten. Veel van deze professionals hebben de neiging altijd door te gaan, ze willen én hun patiënten én hun naaste(n) niet in de steek laten. Uit ons onderzoek blijkt dat huis- en bedrijfsartsen de extra belasting als gevolg van mantelzorg vaak onderschatten. Hetzelfde geldt voor leidinggevenden. Zo krijgen hulpverleners die opgebrand dreigen te raken regelmatig het advies om een aantal weken thuis te blijven. Het is zeer de vraag of dit helpt. Wat als die hulpverlener juist in de thuissituatie veel en ook dagelijks moet zorgen?
Wij hebben onderzocht hoe huisartsen, bedrijfsartsen, HR-managers en zorgmanagers met deze zorgprofessionals omgaan. Houden ze rekening met deze dubbele belasting, hebben ze daar oog voor? De factoren gender en sekse zijn op dit terrein van belang, omdat mantelzorgers vaak vrouw zijn (sekse) en relatief vaak werkzaam zijn in de zorg (zorgidentiteit; gender). Zo’n 28 procent van de mensen die in de zorg werken, hebben ook mantelzorgtaken. Hier vallen ook zorgmedewerkers onder die bijvoorbeeld in de administratie werken, maar dat is maar een klein percentage.  
Om onze vragen te beantwoorden, deden we literatuuronderzoek, interviews en een survey onder medewerkers van het pensioenfonds PGGM. In het algemeen is het goed te beseffen dat er in Nederland nu 5,5 miljoen mantelzorgers zijn en dat zo’n 460.000 mantelzorgers ernstig belast zijn. Dat zijn toch enorme getallen?’

Portret Jet Bussemaker
1 / 1

Wie is Jet Bussemaker?
Jet Bussemaker is politicoloog. In 1993 promoveerde zij aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) op het proefschrift Betwiste Zelfstandigheid. Individualisering, sekse en verzorgingsstaat (bekroond met de Politicologenprijs 1994). Zij werkte zowel aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) als de Vrije Universiteit Amsterdam (VU), en was in 1997 visiting fellow bij het Center for European Studies van Harvard University. Daarna volgde (ook) een politieke loopbaan. Vanaf 1998 zat zij voor de PvdA in de Tweede Kamer, van 2007 tot 2010 was zij staatssecretaris van VWS en van 2012 tot 2017 Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen (OCW). Sinds juli 2018 is Jet Bussemaker hoogleraar met de leerstoel Beleid, wetenschap en maatschappelijke impact, in het bijzonder in de zorg. Dit is een gecombineerde leerstoel van het LUMC en de Faculteit Governance and Global Affairs/Leiden University College.

Wat is het belangrijkste resultaat voor huisartsen en onderzoekers? Wat verraste u het meest?

‘Er zijn maar weinig vrouwen die aan hun leidinggevende of huisarts vertellen dat zij het moeilijk vinden om hun zorgtaken met mantelzorgtaken te combineren. Op het spreekuur van de huisarts bijvoorbeeld vertellen zij wel dat zij moe en gestrest zijn van hun werk, maar niet dat zij het zwaar vinden om voor hun zieke vader, moeder of kind te moeten zorgen.
Tegelijkertijd blijkt dat leidinggevenden nog weinig naar de privésituatie van vrouwelijke zorgmedewerkers vragen. Dat heeft mij verrast. Bewustwording vind ik daarom het allerbelangrijkste resultaat van ons onderzoek: maak die dubbele belasting bespreekbaar. Een huisarts kan zijn patiënt vragen of zij mantelzorgtaken heeft, of zij dat aan kan, of zij zich zorgen maakt. We weten dat het vrouwelijke zorgmedewerkers al helpt als zij met hun arts of leidinggevende over hun situatie kunnen praten. Een veilige sfeer in dit gesprek is dan heel belangrijk.
Een heel andere uitkomst betreft het gebrek aan uitwisseling tussen huis- en bedrijfsartsen. Dat is deels wettelijk bepaald – medische gegevens mag je niet zomaar uitwisselen. Maar de onderlinge contacten worden ook bemoeilijkt door de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming), belangentegenstellingen en cultuurverschillen. We moeten de uitwisseling van kennis en ervaringen tussen bedrijfs- en huisartsen veel meer stimuleren, en belemmeringen op dat gebied wegnemen.’

Afbeelding
Foto bussemaker
Als mantelzorger van mijn vader vond ik het fantastisch dat ik in het dossier van de wijkverpleging kon
Jet Bussemaker
Hoogleraar Beleid, wetenschap en maatschappelijke impact

Wat wilt u meegeven aan huisartsen en onderzoekers? Praktische hulpmiddelen en tips?

‘Het budget voor ons onderzoek was relatief klein, zodat we geen grote innovaties of producten hebben kunnen ontwikkelen. Wel hebben we een mantelzorgtool gemaakt en een filmpje. Via de site van PGGM, de vereniging MantelzorgNL en de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde hebben we deze verspreid. Ook hebben we deze instrumenten tijdens bij- en nascholingsbijeenkomsten van huisartsen en bedrijfsartsen gepresenteerd.
De resultaten van ons onderzoek hebben we gepubliceerd op websites van PPGM, de vereniging MantelzorgNL en in vakpublicaties. Ook hebben we meegewerkt aan een podcastserie van ZonMw over man-vrouw verschillen in gezondheid en zorg.
Voor onderzoekers heb ik vooral suggesties voor vervolgonderzoek. Zelf zoek ik financiering voor een studie naar de vraag hoe mantelzorgers klem kunnen zitten tussen verschillende instituties. Werkende mantelzorgers hebben namelijk te maken met regels en voorwaarden van minstens drie partijen, namelijk hun werkgever, de gemeente en de professionals die hun naaste verzorgen of behandelen. Bij de werkgever gaat het om regels en voorwaarden in de CAO, bij de gemeenten om mogelijke mantelzorg-ondersteuning vanuit de WMO, en bij de betrokken professional(s) om de betreffende wet- en regelgeving op het terrein van zorg en welzijn. We weten dat deze regels en/of voorwaarden regelmatig met elkaar kunnen botsen – door onderzoek zou ik daar graag iets aan willen doen. Specifiek voor de huisarts weten we nu al dat er te weinig verbinding is tussen huisartsen en het sociaal domein.’

Wat hoopt u dat er over 10 jaar is bereikt, op het gebied van sekse en gender rond het thema mantelzorg?

‘Ik hoop dat we in de komende jaren meer het debat durven aangaan over de veronderstelling dat vrouwen altijd wel zullen blijven zorgen. Bij vrouwen zit daar echt een einde aan, mede als gevolg van de vergrijzing, stijgende zorgbehoefte en arbeidsmarkttekorten. Voor de zorginzet van vrouwen is meer erkenning en waardering nodig.
Ook hoop ik dat mantelzorgers - en dat zijn nou eenmaal vaak vrouwen - dan beter beschermd zijn. In het beleid en in de praktijk wordt steeds meer van mantelzorgers gevraagd. Maar hoe zit het als er iets misgaat, in een verpleeghuis bijvoorbeeld, of thuis?
De ervaringskennis van mantelzorgers moet ook serieuzer genomen worden. Toen ik zelf mantelzorger was van voor mijn vader kon ik mijn inzichten en ervaringen delen in het elektronische dossier van de wijkverpleging, Zo kon ik zien hoe het volgens de betrokken professionals met mijn vader ging, en welke handelingen ze hadden verricht. Omgekeerd hadden zij ook weer wat aan mijn reacties. Dat vond ik fantastisch, ik voelde me hierdoor gewaardeerd. Op deze manier maakte ik onderdeel uit van een team, ik behoorde tot een netwerk van professionals en mantelzorgers. Over 10 jaar hoop ik dat deze netwerkgedachte gemeengoed is.’

Is er meer informatie waar u naar wilt verwijzen?

‘Naast mijn werk als hoogleraar ben ik ook voorzitter van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving. Deze raad heeft in het voorjaar van 2022 het advies 'Anders leven en zorgen' uitgebracht over mantelzorg waarin een aantal van de genoemde maatschappelijke dilemma’s zijn beschreven. Denk alleen al aan de verhouding tussen formele en informele zorg – een thema dat weliswaar vaak genoemd wordt, maar in de praktijk onderbelicht blijft. We pleiten in het rapport voor een gelijkwaardige samenwerking tussen naasten, vrijwilligers en zorgprofessionals.’

Véronique Timmerhuis, algemeen directeur ZonMw

‘Dit onderzoek van Jet Bussemaker geeft goed inzicht in de dubbele belasting van vrouwelijke zorgprofessionals die ook mantelzorger zijn. Sekse en gender doen ertoe, laat ZonMw door zulke studies zien.
Het is gewenst dat leidinggevenden van vrouwelijke zorgprofessionals meer oog hebben voor deze dubbele belasting, concluderen de onderzoekers. Ook huis- en bedrijfsartsen kunnen meer (door)vragen naar de privésituatie van vrouwelijke zorgmedewerker. De resultaten uit dit onderzoek, onder meer de mantelzorgtool, geven zorgprofessionals meer ruimte om hun naasten te verzorgen. Ik vind het mooi dat Jet Bussemaker ook over haar eigen ervaringen met mantelzorg vertelt.’

Afbeelding