Afbouwstrategieën: het perspectief van patiënt en zorgverlener

Er zijn verschillende redenen waarom er kan worden overwogen om medicatie af te bouwen, maar er zijn ook verschillende manieren waarop je de afbouw het beste zou kunnen inrichten passend bij de individuele patiënt.

Deze sessie richt zich met name op afbouw in de zorgpraktijk en behandelt vragen als: Waarom is het zo moeilijk om in de praktijk te stoppen met medicatie? Welke strategieën kunnen we daarvoor het beste inzetten? En, hoe kunnen we het voor zowel de patiënt als de zorgverlener zo makkelijk mogelijk maken? De vragen worden behandeld vanuit drie verschillende perspectieven uit de zorgpraktijk, elk vanuit een lopend of afgerond project binnen het programma Goed Gebruik Geneesmiddelen.


Sessievoorzitter: Prof. dr. Eugene van Puijenbroek, Lareb

Sprekers:

  • Gert Baas MSc., Academische Apotheek Stevenshof
  • Dr. Juul van den Reek, Radboudumc
  • Dr. Tessa Magnée, Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Terugdringen van polyfarmacie bij ouderen met een medicijnrol

In Nederland zijn er ongeveer 700.000 (veelal) ouderen die een medicijnrol gebruiken, waar al snel 7 tot 8 verschillende geneesmiddelen in zitten. Deze patiënten gebruiken naast de rol vaak ook nog crèmes of inhalatoren. Veroudering en toename van het geneesmiddelgebruik kan de balans tussen de effectiviteit en risico’s van het gebruik, zoals bijwerkingen en medicatieveiligheid, negatief beïnvloeden. Het is daarom essentieel om het geneesmiddelgebruik jaarlijks te evalueren zodat deze risico’s voor de patiënt kunnen worden teruggedrongen. Echter, een jaarlijkse evaluatie ontbreekt soms. Dit project bekijkt wat het effect is van een medicatiebeoordeling met de focus op het verminderen en stoppen van medicatie bij ouderen met een medicijnrol. Deze groep patiënten heeft vaak gezondheidsklachten, zoals vermoeidheid en moeite met lopen. Farmacotherapeutische problemen zoals overbehandeling en (potentiële) bijwerkingen zouden deze klachten kunnen verklaren. Opvallend is dat er aan de hand van deze constateringen vaak wel wordt voorgesteld om te stoppen met medicatie, maar de actie niet wordt doorgevoerd. Voor goede implementatie is daarom samenwerking met een gedegen rol- en taakverdeling noodzakelijk, juist ook om wrijving tussen huisarts en specialist te voorkomen. Vanuit het publiek wordt opgemerkt dat de taak niet altijd bij de arts of apotheker hoeft te liggen, maar dat assistenten ook heel goed kunnen worden ingezet voor het toepassen van dit soort interventies.

Afbeelding
Juul van den Reek: Er is ingezet op stapsgewijze dosisreductie door midden van intervalverlenging, waardoor sommige patiënten nog maar de helft van het aantal injecties nodig had

Dosisreductie van biologics bij psoriasis

Patiënten met ernstige psoriasis gebruiken biologics die om de paar weken worden toegediend. Deze injecties hebben invloed op het immuunsysteem, wat leidt tot luchtweginfecties als meest voorkomende bijwerking van de behandeling. Een groot nadeel van deze biologics is dat zij erg duur zijn, zo’n 15.000 tot 20.000 euro per patiënt per jaar, en dat veel patiënten deze medicatie al jaren gebruiken. Uit onderzoek is gebleken dat wanneer er wordt gestopt met de biologics de psoriasis vaak weer terugkomt na 3 maanden. Dus dit was geen optie. In dit onderzoek is daarom ingezet op stapsgewijze dosisreductie door middel van intervalverlenging waardoor sommige patiënten nog maar de helft van het aantal injecties nodig had, terwijl er geen relevante veiligheidssignalen werden gemeten tijdens de studie. Ook was het effect op de effectiviteit en de kwaliteit van leven voor de patiënt acceptabel. Met een gemiddelde besparing van 3.800 euro per patiënt per jaar blijkt de studie kosteneffectief, ook wanneer er wordt vergeleken met goedkopere biosimilars. Om de resultaten verder te implementeren in de praktijk heeft de projectgroep een VIMP ontvangen van ZonMw. Uit dit additionele onderzoek blijkt dat er toch nog enkele hobbels op de weg zijn. Zo zijn er dermatologen die menen dat patiënten helemaal niet willen afbouwen, hebben ze geen/weinig tijd of vergeten het überhaupt te bespreken. Ook weten artsen niet altijd hoe ze (het beste) moeten afbouwen.
Uit de discussie aan het einde van de presentatie blijkt dat, op een enkeling na, alle deelnemers vinden dat patiënten niet gedwongen kunnen worden tot afbouwen. Zelfs als er een goede strategie is. Vanuit het publiek wordt wel opgemerkt dat als de afbouwstrategie is opgenomen in de behandelrichtlijnen, dit gezien mag worden als onderdeel van de behandeling. Dus dat afbouwen dan best gestimuleerd kan worden door de arts.

Afbouwbegeleiding door de POH-GGZ bij psychofarmaca en opioïden

Tessa Magnée is naast onderzoeker een dag in de week werkzaam als POH-er GGZ in een huisartsenpraktijk. Vanuit deze praktijkervaring kwam het idee om te onderzoeken wat de rol kan zijn van een POH-er GGZ in de afbouwbegeleiding van voornamelijk psychofarmaca. Ze houdt een pleidooi voor de inzet van de POH-er GGZ, maar deze moet wel bekwaam zijn. Dat wil zeggen dat hij of zij geschoold moet zijn in motiverende gesprekstechnieken en voldoende kennis moet hebben van de medicatie zelf. Uit het onderzoek blijkt dat een POH-er GGZ met een achtergrond in verpleegkunde en voldoende nascholing bijna altijd geschikt is voor afbouwbegeleiding. Toch kan de POH-er GGZ met een andere achtergrond in bijvoorbeeld de psychologie of maatschappelijk werk ook een rol spelen bij afbouwen. Samen met de verantwoordelijke huisarts kunnen er dan afspraken worden gemaakt over de rol- en taakverdeling. Vanuit het publiek wordt opgemerkt dat niet alleen huisartsen het vaak erg druk hebben, maar ook de POH-er GGZ heeft in sommige gevallen een wachttijd van een maand. Hoe je hiermee omgaat kan per situatie verschillen, maar komt neer op maatwerk per praktijk en eventueel de samenwerking met andere zorgverleners als apothekers en apothekersassistenten.
Ook wordt er opgemerkt dat de kwaliteit van het contact met de patiënt erg belangrijk is. Met alleen een afbouwschema lukt het afbouwen in de praktijk vaak niet.

Afbeelding
Door het ophouden van de kleurenkaart gaven deelnemers hun mening over de stellingen

Conclusie van de sessie

Het slagen van de afbouwstrategie is een synergie tussen zorgverlener en patiënt. Deze sessie heeft hier vanuit drie perspectieven inzicht in willen geven. Het blijft een complex onderwerp, maar door het delen van kennis hierover kunnen we ook van elkaar leren. Zoals de manieren van inbedding van afbouw in een behandeltraject en de wijze van communicatie naar de patiënt.